KNAW wil bedrijfsleven betrekken voor kennisinvestering

Nieuws | de redactie
28 augustus 2017 | “Wij vragen aandacht voor iets wat helemaal niet sexy is”. Met ScienceGuide reflecteerden Jose van Dijck en Wim van Saarloos op de behoefte om meer te investeren in de basis van de wetenschap. Ook beschouwen zij de rol van de KNAW als ‘geweten van de wetenschap’.

‘Wetenschap in Nederland. Waar een klein land groot in is en moet blijven.’ is de titel van het essay van Jose van Dijck en Wim van Saarloos, respectievelijk de president en vicepresident van de KNAW. Het essay is een uiteenzetting waar de Nederlandse wetenschap goed in is, maar geeft ook aan op welke plekken er in de basis scheuren zijn ontstaan. Volgens de KNAW is er een fikse investering nodig om deze basis te beschermen, die investering gaat er mee gepaard dat collegeleden en wetenschappers het bedrijfsleven meer betrekken.

Jullie essay vangt aan met een uitgebreide beschouwing van de plek die Nederland inneemt op allerlei lijstjes en scores. Waren we het er niet al over eens dat dit slechte indicatoren zijn?

“Dat soort rankings zijn zeker niet alles, en we geven in het essay juist een heleboel verdieping bij die getallen die vaker worden gebruikt.” licht Van Saarloos toe, Van Dijck vult dat aan. “Waar het ons eigenlijk om gaat was de vraag ‘waarom?’. Waarom doet Nederland het eigenlijk zo goed in wetenschappelijk opzicht. Dat is voor ons de kern van het essay.”

Die kern van het succes ligt volgens hen in de gunstige ligging van Nederland in Europa, omringd door andere goed presterende landen, maar ook in de zogenaamde ‘poldermentaliteit’ die door oud-KNAW president Robbert Dijkgraaf al werd bezongen. “Die overlegcultuur zorgt voor een unieke samenwerking binnen Nederland waar iedereen met elkaar verbonden is” aldus Van Dijck.

Dit essay publiceren jullie vanmiddag bij de opening van het academisch jaar van de Akademie, maar voor wie is dit essay nu eigenlijk bedoeld?

Van Dijck legt uit dat zij na de oproep van de kenniscoalitie voor een investering van 1 miljard willen verdiepen. “We hebben een jaar de boodschap uitgedragen: ‘wij willen een miljard meer’, die boodschap hebben wij met de kenniscoalitie heel consistent uitgedragen. Wij kregen dan vaak te horen: ‘leg dat nou eens uit, waarom dat zo belangrijk is.’ Wij vragen daarom eigenlijk aandacht voor iets wat helemaal niet sexy is, namelijk: ‘hoe behouden wij waar wij zo goed in zijn?’ Daarom moeten we investeren in de basis. Als je daar steeds middelen aan onttrekt dan kun je niet verwachten dat het hele bouwwerk blijft staan. Wij vonden het daarom belangrijk om uit te leggen waarom die basis zo belangrijk is en wat daar gebeurt.”

“Het is geen platte boodschap: stop maar geld in de wetenschap, het is tegelijkertijd een oproep aan het veld om een aantal dingen gezamenlijk aan te pakken, vanuit de overtuiging dat als wij dat gezamenlijk doen, de kans ook groter is dat de politiek zal gaan investeren.”

Van Saarloos vult aan dat dit een specifiek antwoord is op een vraag vanuit de politiek. “Een belangrijk element daarin is de samenwerking met het bedrijfsleven, dat wordt ook door ons genoemd als een belangrijke ontwikkeling. Daar moet je ruimte voor creëren en daar moeten wij met wetenschappers, politici, bestuurders van universiteiten met elkaar de schouders onder zetten. Wij denken dat we op basis van de sterktes van het systeem dit ook beter kunnen doen.” De auteurs wijzen ook op goede voorbeelden in het buitenland: in het essay worden landen als Denemarken en Duitsland aangehaald als voorbeelden waar het bedrijfsleven ook zelf investeringsfondsen heeft opgezet.

De rector van de Universiteit Utrecht, Bert van der Zwaan deed recent in zijn boek ‘Haalt de Universiteit 2040?’ de oproep om het onderzoek in Nederland meer te concentreren bij een paar universiteiten, waarom steunen jullie die oproep niet?

Van Dijck: “Wij zijn juist uniek als land omdat wij een hoogvlaktesysteem hebben, waarbij wij elkaar ook hooghouden en daardoor veel samenwerken. Je kan al het toponderzoek aan een paar universiteiten laten, maar dan mis je dus dat je een hele bevolking, zoals nu, heel hoog aan het opleiden bent op al die verschillende universiteiten. Je moet wel weten wat je dan weggooit.” Van Saarloos merkt daarbij op: “Daarnaast, als je al het geld in een universiteit zou stoppen, dan heb je nog steeds geen universiteit die in internationaal opzicht zo superrijk is als bijvoorbeeld een Princeton of Oxford. Wij willen juist verder bouwen op de typisch Nederlandse sterktes.”

Dan een vraag over de adviesfunctie van de KNAW. Binnenkort moeten jullie een rapport schrijven op initiatief van VVD-Kamerlid en nieuwe VSNU-voorzitter Pieter Duisenberg over de politieke kleur van wetenschappers. Hoe gaan jullie dit aanpakken?

Van Dijck: “Ja, daar heb ik met Duisenberg over gebeld en hem verteld hoe we het aan gaan pakken. Het debat dat is ontstaan naar aanleiding van zijn motie is een ontzettend moeras geworden. Op een gegeven moment ging het overal over. Die motie zelf was helemaal niet gek, toen ik hem las dacht ik: daar kunnen wij wel wat mee.

Wij hebben al heel lang een ‘Commissie voor de Vrijheid van Wetenschapsbeoefening’ die in de regel vooral naar het buitenland kijkt, op dit moment bijvoorbeeld naar de Turkse casus. Wij hebben deze commissie gevraagd om over het onderwerp van de motie een standpunt voor te bereiden dat we met onze leden en de betrokken partijen zullen bespreken.”

Van Saarloos vult aan: “Wat we nu vragen van de commissie is een briefadvies, met aanbevelingen hoe we naar deze kwestie moeten kijken. We gaan dus geen enquêtes uitsturen naar onderzoekers of iets dergelijks, dat kunnen wij ook helemaal niet. Dat hebben we Duisenberg ook gezegd.” De KNAW wil de kwestie breder trekken en pakt daardoor ook andere aspecten van vrije wetenschapsbeoefening aan.

“Het onderwerp raakt aan dilemma’s, zoals wanneer je als onderzoeker geld krijgt van de industrie, bijvoorbeeld een medische onderzoeker van de farmaceutische industrie. Daar kan ook een vorm van zelfcensuur en zelfselectie ontstaan of kan het bedrijf een publicatie willen tegenhouden.”

De aankomende president van de KNAW vindt diversiteit binnen de wetenschap ook helemaal niet raar. “Ik vind het eigenlijk ook een vrij gekke discussie, als je naar de opleiding business management kijkt dan kun je er donder op zeggen dat daar minder SP’ers zitten dan VVD’ers, dus er zit een zekere zelfselectie in die ook helemaal niet zo vreemd is. Je moet wel proberen op te sporen waar excessen plaatsvinden en daar ook tegen optreden. We moeten immers wel open blijven staan voor alternatieve meningen.”

Voor de vakantie organiseerde de KNAW een bijeenkomst over het vertrouwen in de wetenschap. Volgens sommigen is dit vertrouwen aan het afbreken en is het tijd dat wetenschappers hun hand in eigen boezem steken. Hoe kijken jullie hiernaar?

“Die druk op het systeem betekent ook druk op de integriteit van wetenschappers en beweegt ze om te snel en te veel te publiceren. Dat beschrijven we ook in ons essay,” reageert van Dijck. “Ook als je kijkt naar de medische wetenschappen waarvan zelfs medici hardop beginnen te zeggen dat te veel onderzoek niet goed uitgevoerd en niet goed ontworpen wordt. Ik ben het er wel mee eens dat er problemen zijn en wij moeten ook kijken naar hoe we dit oplossen.” aldus Van Saarloos.

De medische wetenschappen zijn een interessant voorbeeld, met name als je kijkt naar de kritiek die er is op de beperkte omvang van sommige medische promoties. Is dit iets waar jullie je als KNAW geroepen voelen om je mee te bemoeien?

Van Dijck is als president betrokken geweest bij een discussie over een rapport over promoveren en geeft aan dat dit onderwerp hier ook ter sprake kwam. “Wij hebben toen gezegd, laten we dit maar even parkeren, voordat we op elk vakgebied specifiek ingaan. We moeten dat wel een keer adresseren maar de vraag is of we dat dan weer in een rapport moeten doen. Zo’n veld heeft zijn eigen dynamiek en onze adviezen zijn vaak breder opgezet dan dat. Wij kunnen niet specifiek ingrijpen op zo’n enkel onderdeel.”

Volgens Van Saarloos zit de crux hem hier in het woord ingrijpen. “Ingrijpen kunnen wij vaak niet, maar als we onszelf willen zien als het geweten van de wetenschap, dan houdt dat in dat je ook de hand in eigen boezem moet durven steken. Dat kan dan bijvoorbeeld het betreffende KNAW-domein oppakken. In dat afgebakende domein is een manier van werken aan het ontstaan waar je wel echt een keer op zou moeten reflecteren.”

Wim van Saarloos is vorig jaar begonnen in de nieuwe functie bij de KNAW als vicepresident en wordt vanaf volgend jaar de president, hoe bevalt deze nieuwe rol en hoe is de samenwerking?

De hoogleraar theoretische natuurkunde vertelt dat de nieuwe rol hem heel goed past. “We hebben het nu zo geregeld dat de een uit de bèta/medische hoek komt en de andere komt uit de gamma/alfa hoek en dat werkt eigenlijk uitstekend. Wij zijn het opvallend vaak eens en dat vanuit twee totaal verschillende aanvliegroutes. Ik denk dat het de schaduw vooruit gaat werpen in het type mensen die je gaat krijgen voor dit soort functies. Je moet toch ook mensen hebben die de eerste twee jaar toch de tweede viool willen spelen en mensen die het leuk vinden om samen te werken.”

Van Dijck is in dat opzicht wel jaloers op de vicepresident. “Je wil ook continuïteit in besturen, als je als president begint moet je vanuit nul beginnen dat is een enorme opgave. Als ik het zoals Wim had kunnen doen, dan had ik dat heel graag gedaan: door eerst in het bestuur mee te draaien.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK