Nieuw promotierecht blijft atypisch

Een internationale vergelijking gaat mank volgens Gert Biesta

Opinie | door Gert Biesta
9 juni 2017 | Oorspronkelijk was de uitbreiding van het promotierecht bedoeld om aansluiting te vinden bij de internationale standaard maar volgens Gert Biesta slaat de wetgever hier de plank mis. “Als Nederland in de pas wil lopen met wat er ‘internationaal’ gebeurt dan zou het hoogleraren het promotierecht moeten ontnemen.”

In een poging om de Nederlandse wetenschap ‘aansluiting’ te vinden met de internationale praktijk nam de Eerste Kamer kort geleden het wetsartikel voor uitbreiding van het ius promovendi aan. In de discussie over het promotierecht en de mogelijke uitbreiding ervan circuleert echter een aantal misvattingen over hoe dit in andere landen is geregeld. Misschien is het goed om dit even recht te zetten.

Het verkrijgen van de doctorstitel is niet in ieder land op dezelfde wijze georganiseerd. In Angelsaksische landen zoals Groot Brittannië, de Verenigde Staten en Canada is dit niet een kwestie van een promotie (waarvoor, uiteraard, een promotor nodig is die een promovendus kan promoveren) maar van het afleggen van een examen ten overstaan van examinatoren (meestal een combinatie van examinatoren van de eigen instelling en examinatoren van buiten). In die landen wordt de doctorsgraad toegekend door de universiteit, en is de belangrijkste juridische vraag welke instellingen welke ‘degree awarding powers’ hebben, en dus niet welke individuen promotierecht hebben; die optie bestaat in die landen simpelweg niet.

De begeleiding vindt in genoemde landen plaats door begeleiders (‘supervisors’), wiens belangrijkste taak eruit bestaat ‘doctoral students’ te ondersteunen bij hun onderzoek en het schrijven zodat het manuscript dat zij voorleggen aan de examinatoren van voldoende kwaliteit is om te slagen voor het examen. Noord Amerikaanse universiteiten kennen het principe van ‘tenure’ – de vaste aanstelling voorbehouden aan ‘full professors’ die ook hun academische vrijheid garandeert. Maar het is niet zo dat de begeleiding van ‘doctoral students’ daar voorbehouden is aan academici met ‘tenure’.

Meestal bepalen universiteiten middels interne procedures wie wel en wie niet bij de begeleiding van ‘doctoral students’ betrokken kan zijn, een beslissing die vaak wordt genomen op basis van de onderzoekservaring die medewerkers hebben. In Groot Brittannië, dat geen systeem van ‘tenure’ kent, kan de begeleiding in principe door iedereen met een aanstelling aan de universiteit worden verzorgd. In de praktijk is dit meestal, maar niet altijd, voorbehouden aan degenen die zelf de graad van doctor bezitten.

Als het argument is dat Nederland ‘in de pas’ zou willen lopen met wat er in andere landen gebeurt, dan is het dus allereerst van belang om goed te weten wat daar gebeurt en Nederlandse verwachtingen en categorieën niet zomaar op andere landen te projecteren. En ook is het van belang om niet te verwijzen naar ‘internationale ontwikkelingen’ of ‘de internationale situatie’ – het enige betekenisvolle referentiepunt zijn nationale praktijken in andere landen. En als Nederland in de pas zou willen lopen bij wat er in Groot Brittannië of Noord Amerika gebeurt, dan is de meest logische stap om Nederlandse hoogleraren het promotierecht te ontnemen en de promotie om te zetten in een examen waarbij de doctorsgraad door universiteiten of andere instellingen van hoger onderwijs wordt verleend. Maar misschien is die stap net iets te radicaal.

Gert Biesta :  Onderwijspedagoog

Gert Biesta is Professor of Education en Director of Research in het Department of Education van Brunel University London, en Bijzonder Hoogleraar bij de Universiteit voor Humanistiek.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK