Kees schrijft Jet: worstelen met de ITK

Nieuws | de redactie
20 april 2017 | Een nieuwe brief van Kees Boele (HAN) aan zijn collega Jet de Ranitz (Inholland). Ditmaal over de worsteling van Boele met het wel of niet meedoen aan de Instellingstoets Kwaliteitszorg (ITK). “Ik merk in mijn hogeschool verdeeldheid. Ook tussen de belangrijke gremia van toezichthouder en medezeggenschap.”

U leest de brief van Kees Boele hieronder

Beste Jet,

Je hebt van die kwesties die je met behulp van geen enkel managementboekje kunt oplossen. Ik ga je er deelgenoot van maken, zowel de inhoudelijke als de belevingskant. Misschien kun je me van advies dienen. Het gaat om het volgende.

Wij moeten (misschien jullie ook wel) een besluit nemen over het al dan niet deelnemen aan een tweede ronde Instellingstoets kwaliteitszorg (ITK). Het meest voor de hand liggende is natuurlijk: gewoon meedoen. Je hebt in dat geval een externe check en drukmiddel, je laat de vigerende systemen in tact, want die werden zo goed beoordeeld bij de vorige ITK.

Toch is het een serieuze overweging om het niet te doen. Daarvoor zijn twee redenen. Ten eerste: als je de driehoeksrelatie beroepspraktijk-onderwijs-onderzoek tot uitgangspunt neemt, dan zou je geen separate kwaliteitscheck moeten doen op één van die assen (de ITK heeft immers slechts betrekking op het onderwijs, voor onderzoek hebben we een ander regime). Je zou dan (zoals wij ook willen gaan doen) een kwaliteitszorgsystematiek moeten ontwikkelen die deze hele driehoek als uitgangspunt neemt (overigens makkelijker gezegd dan gedaan).

Ten tweede: als je wilt gaan werken vanuit het adagium ‘professionals governance’ (d.w.z. de spelers in de driehoek nemen zelf verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hun professionele, inhoudelijke werk), dan zou je evenmin een ‘instellingstoets kwaliteitszorg’ moeten doen. Immers, een ITK is a) een check op instellingsniveau (en dus niet op het niveau van de professie) en b) een check op systeemniveau (en dus niet op het niveau van inhoud en gedrag). Saillant detail hierbij is dat de correlatie tussen het behalen van een instellingstoets en de individuele opleidingskwaliteit niet aantoonbaar is.

Ik merk in mijn hogeschool verdeeldheid. Ook tussen de belangrijke gremia van toezichthouder en medezeggenschap, wat het speelveld nog eens complexer maakt. Enerzijds is er ontvankelijkheid voor niet-deelname aan een ITK, vooral omdat dit congruent lijkt met de koers die wij varen. Anderzijds is er gerede aarzeling: ‘Wat gaat het betekenen voor onze reputatie? Wat is het alternatief? Hoe ga je verkopen dat opleidingen de uitgebreide opleidingsbeoordeling op hun dak krijgen?’

Ik begrijp deze aarzelingen. Tegelijkertijd denk ik: als wij, zoals ik in mijn essay ter gelegenheid van de Dag van het Onderwijsbestuur (september 2016) heb betoogd, in een paradigma-shift zitten, dan horen daar discontinue interventies bij, die ons helpen om het nieuwe paradigma (vooral dat van ‘professionals governance’) binnen te gaan en dat ook nog verder te ontwikkelen.

Feitelijk is er bij niet-deelname aan een ITK ook niet zoveel aan de hand in termen van risico’s: de opleidingsaccreditaties blijven volledig in stand (dit biedt voldoende zekerheid/garantie voor de kwaliteit) en in de praktijk ervaren we nauwelijks verschil tussen de beperkte en de uitgebreide opleidingsbeoordeling.

Daarom zou ik het echt een gemiste kans vinden als we opgaan voor een nieuwe ITK en daarvoor een batterij ‘procedures’ gaan produceren en opstapelen (en daarvoor allerlei mensen langdurig moeten gaan ‘vrijmaken’). Of te wel, als we dus weer veel werk van een ‘systeem’ gaan maken, dat de ‘bedoeling’ (namelijk die garantie op betere opleidingen) niet dient.

Wat is nu wijsheid? Ik vind het lastig. Niet deelnemen? Dan ben je consequent in de koers, maar dan loop je voor de troepen uit en raak je misschien los van de wagonnetjes achter je. Is het dat waard? En de perceptie bij sommigen dat de uitgebreide opleidingsbeoordeling zwaarder is dan de beperkte, is een krachtige perceptie. En, zoals men zegt, ‘de perceptie is de werkelijkheid’. Of wel deelnemen? Dan heb je geen gedoe, maar raak je een mooi momentum voor een discontinue stap kwijt, zonder welke naar mijn overtuiging een paradigmashift nooit kan plaatsvinden. De volgende kans is dan weer over zes jaar.

Zo’n kwestie confronteert je ook met jezelf. Wat drijft je? Hoe krijg je zo’n grote organisatie als een  HAN mee? Of moet je daar niet te hard aan trekken? ‘Choose your battles’, zegt de uitdrukking. Is dit nu zo’n ‘battle’? Of toch maar een andere?

Met vriendelijke groet,

Kees Boele


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK