Toegankelijkheid op vele niveaus

Nieuws | de redactie
24 november 2016 | ‘In de wet staat dat iedereen in Nederland gelijke rechten heeft, maar is dat eigenlijk wel zo?’ Deze vraag stond centraal op de eerste Nationale Toegankelijkheidsdag voor young professionals die de Hogeschool Arnhem Nijmegen, Windesheim en Hanze woensdag organiseerden.
Foto: Alper Çuğun

Voor een volle zaal met studenten uit verschillende studierichtingen, van civiele techniek tot ICT, organiseerden de drie hogescholen uit het Noordoosten van het land woensdag een symposium over toegankelijkheid. “We moeten in alles wat we ontwerpen rekening houden met onze gebruikers, alle gebruikers.”, benadrukt lector Architecture in Health Masi Mohammadi (HAN).

Toegankelijkheid is een steeds prominenter onderwerp in het hbo en volgens HAN voorzitter Kees Boele die het symposium opende is dat omdat het een onderwerp is dat van nature thuishoort op het hbo: “De ‘b’ in hbo staat in het teken  van dingen die een betekenis hebben in de samenleving.” Aan de hand van een aantal voorspellingen over het jaar 2076 van New Scientist schetste hij een beeld van de toekomst.

Empathie als uitgangspunt

Voor de toekomst ziet Boele twee ogenschijnlijk tegenstrijdige trends. Aan de ene kant zal door de grote technologische vooruitgang het naturalisme – de gedachte dat je een product ben van materiele processen – enorm opbloeien. Aan de andere kant zal de hang naar het spiritualisme groter worden: je bent deel van een groter geheel.

“Deze trends komen samen in door empathie.”, is zijn voorspelling. Ongeacht de technologische vooruitgang blijft een vraag als: “Hoe kunnen mensen empathisch wonen, oftewel wanneer voel je je thuis?” Dit geeft Boele zijn studenten mee om het belang van empathie te benadrukken bij het ontwerpen van de (publieke) ruimte om ons heen.

Gelijke rechten, gelijke plichten

Het betoog van Mohammedi opent met artikel 1 van de grondwet waarin staat dat allen die zich in Nederland bevinden in gelijke gevallen gelijk behandeld worden. Dit roept volgens haar de vraag op of dit daadwerkelijk zo is: “Als een ambtenaar een stuk schrijft dat voor heel veel mensen niet leesbaar is, dan ontloopt hij de verantwoordelijkheid om de informatie mentaal toegankelijk te maken.” Volgens haar is mentale ontoegankelijkheid minstens zo belangrijk als fysieke.

Ook op heel praktisch niveau ziet Mohammedi veel te vaak voorbeelden van ontoegankelijkheid. “Ik kom zo veel voorbeelden tegen van blindegeleidenbanen die worden onderbroken door een paaltje of eindigen in een muur dat ik er een muur mee kan vullen op onze afdeling: een wall of shame.” Om haar studenten meer na te laten denken over toegankelijkheid organiseert de HAN speciale activiteiten: “Wij laten onze studenten ervaren hoe het is om een beperking te hebben in simulaties. Ook laten we ze langsgaan bij de eindgebruiker. Ook al komt er dan niet per se altijd een oplossing uit is er wel communicatie en dat is zo mogelijk nog belangrijker.”

(On)volledige toegankelijkheid

Informaticus Bram Duvigneau plaatst verschillende vormen van (on)toegankelijkheid in een theoretisch kader. “Volledige toegankelijkheid betekent dat een handeling voor iedereen even gemakkelijk is om een kopje koffie te zetten.” Onvolledige toegankelijkheid is volgens hem wanneer er wel een poging gedaan is om mensen met een beperking tegemoet te treden maar dit nog niet hetzelfde comfort met zich meebrengt.

Als voorbeeld geeft hij de OV-chipkaart automaat waar de ontwerper wel in braille: ‘Plaats hier uw kaart.’ op heeft gezet, maar toen een aantal stappen heeft overgeslagen. Omdat er geen braille op het touchscreen zit moeten blinden of slechtzienden een nummer bellen: “Dat nummer staat, in braille, helemaal rechtsboven op het apparaat, daar bedenk je niet als de andere tekst een meter lager staat.” Wanneer dit nummer gebeld wordt neemt de persoon in het callcenter het apparaat over.

Duvigneau, die zelf volledig blind is, beschrijft deze ervaring: “Ondertussen sta ik al drie minuten voor dat apparaat en schaam ik me dood. Het lijkt alsof ik al minutenlang rustig staat te kletsen. Bovendien kan ik vervolgens niet zien of iemand meekijkt terwijl ik aan het pinnen ben, dus mijn privacy is niet erg beschermd. Zeker niet als ik heel hard ‘vijftig euro’ moet roepen omdat de klantenservice vijftien verstaat” Wel is hij blij dat toegankelijkheid nu meer aandacht krijgt: “Toen ik informatica studeerde hadden we niet zo’n dag.”

Station Arnhem Centraal

Om bij het OV te blijven sluit projectleider Anton de Kleijn van de gemeente Arnhem af met een case study: het centraal station Arnhem. Het ontwerp van het station was op zich al een hele uitdaging, en de doelstelling van 100% toegankelijk maakte dat niet makkelijker: “Toch hoeft toegankelijkheid niet lelijk te zijn. Een rolstoelbaan is vaak lelijk omdat er pas achteraf aan wordt gedacht, als je het vanaf het begin af aan meeneemt dan kan het juist hele mooie oplossingen opleveren.”

“Om tot goede oplossingen te komen in een land met zo veel regels en richtlijnen, heb je wel durf, creativiteit en gezond verstand nodig.” Zegt De Kleijn terwijl hij met zijn hand voor de borst de stapel richtlijnen uitbeeldt. Vanuit de zaal sluit een lector media design de sessie af: “Rekening houden met toegankelijkheid maakt je niet alleen een betere designer, maar je bent dus ook wettelijk verplicht: Het is een basisonderdeel van je vakmanschap.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK