Als je doet wat je deed dan krijg je gisteren

Nieuws | de redactie
29 november 2016 | “De vraag is met welk land je jezelf wilt vergelijken.” Eppo Bruins (CU) en Pieter Duisenberg (VVD) reageren op de Kamerbrief van Bussemaker over de besteding van onderzoeksgeld. Hieruit blijkt dat Nederland slechts bescheiden investeert in bètaonderzoek.

Afgelopen juni dienden Kamerleden Eppo Bruins (ChristenUnie) en Pieter Duisenberg (VVD) een motie in die de regering vroeg te onderzoeken in welk type onderzoek de publieke middelen worden besteed. Hun vermoeden dat Nederland internationaal niet vooroploopt in termen van R&D-uitgaven in bèta- en techniek wordt in de factsheet van het Rathenau dan wel bevestigd maar de minister ziet geen reden voor gewijzigd beleid, dit vindt de VVD onverstandig.

Irrelevante conclusie

Duisenberg is in eerste instantie blij met dit overzicht en dat deze cijfers voortaan uitgesplitst per sector worden gepresenteerd. “Dit is een goede stap omdat dit in de jaarlijkse monitor wetenschapsuitgave terug zal blijven komen. Over de conclusie van de minister is hij minder te spreken. “Ik vind de conclusie dat er niets hoeft te veranderen een beetje te gemakkelijk getrokken en ook compleet irrelevant.” Hij denkt dat er nagedacht moet worden over de toekomst en welke investeringen daarvoor nodig zijn: “Als je doet wat je deed dan krijg je gisteren.”

In reactie op de kamerbrief en de factsheet van het Rathenau laat ook Bruins weten dit als een eindpunt te zien. ‘Ik ben blij dat er nu eindelijk inzicht is in aan welk type onderzoek publiek geld besteed wordt.’ Wel heeft hij een aantal aantekeningen bij de cijfers en de manier waarop de minister de getallen interpreteert.

Zo ziet Bruins nog steeds grote verschillen in de verdeling van de eerste geldstroom: “Het blijft het geval dat een derde van de vaste aanstellingen aan universiteiten, aan sociaal wetenschappers wordt besteed. Dat is meer dan aan de techniek en natuurwetenschappen samen.’ Ook wijst hij er op dat er achter deze getallen nog meer diversiteit schuilgaat. ‘Er wordt ook op gewezen dat een groot deel van het geld voor onderzoek naar de geneeskunde gaat. Ook in die sector is veel onderzoek van sociaalwetenschappelijke aard.”

Het verhaal achter de cijfers

“Als je met een blik op de toekomst kijkt naar waar ons economisch profiel vandaag ligt, dan moet je concluderen dat dit compleet irrelevant is.” Zegt Duisenberg, en met het oog op morgen wijst hij op de innovatiemonitor die de Erasmus Universiteit Rotterdam vorige week presenteerde. “Je ziet daarin dat de vierde industriële revolutie plaats gaat vinden in de chemie, health, hightech en de maakindustrie, niet in de financiële sector.”

De internationale cijfers die met elkaar worden vergeleken in de factsheet van het Rathenau zijn uit 2013.  Dit komt doordat nog niet alle OECD landen hun cijfers van na die tijd aan hebben geleverd. Dit geeft een vertekend beeld volgens het Kamerlid van de ChristenUnie: “Deze cijfers weerspiegelen niet de trend in Nederland van de afgelopen jaren, ze zijn namelijk nog van voor de impact die het wegnemen van de FES-gelden heeft veroorzaakt.”

Dat het om een aanzienlijk verschil gaat zet Bruins kracht bij. “De FES-gelden waren op zich al even groot als de tweede geldstroom. Dat is allemaal onderzoek in de ICT, chemie en levenswetenschappen dat rond deze tijd afloopt.” Het is volgens Bruins dan ook een grote fout geweest van het kabinet Rutte 1 om deze gelden schrappen.

Publiek volgt privaat, of andersom?

De Kamerleden gaan ook in op de correlatie die het Rathenau vond tussen de investeringen uit de private sector en de publieke sector. Het Rathenau wijst er in hun factsheet op dat Nederland voornamelijk een grote dienstensector heeft, en dat de investeringen in de R&D sector conform de internationale trend zijn.

“Het Rathenau laat hier een correlatie zien maar dat zegt niets over het causale verband tussen de twee. Ik denk dat investeringen vanuit de publieke sector het bedrijfsleven uitlokken om ook te investeren, dat is ook wat je ziet bijvoorbeeld in de regio Eindhoven,” aldus Bruins.

Duisenberg sluit hier bij aan: “Publiek geld kan inderdaad werken als een hefboom.” Hij ziet louter investeren vanuit de publieke middelen niet als zaligmakende oplossing, daarvoor is een tussenstap nodig. “Het start met de discussie waar je je publieke gelden aan uitgeeft, en daarbij moet je kijken naar de maatschappelijke relevantie van het onderzoek. Ik ben er van overtuigd dat je zo grote private investeringen uitlokt.”

Internationale vergelijking

De Kamerleden zijn dan ook niet overtuigd door de internationale vergelijking die de minister maakt met het Verenigd Koninkrijk. Bruins: “Bussemaker meet Nederland aan het Verenigd Koninkrijk, terwijl ik me liever meet aan Duitsland of Finland.” De laatsten hebben een aanzienlijk grotere maakindustrie dan het VK en daar ziet Bruins de meerwaarde. Bruins wil Nederland niet vergelijken met het VK louter en alleen omdat ze, net als Nederland, een hele grote dienstensector hebben.

“Neem het voorbeeld van de London City. Daar zit inderdaad een grote financiële sector maar op zichzelf creëert die weinig waarde,” aldus Bruins. Dat de omzet van bankiers ook meetelt in het bruto nationaal product vind hij niet volstaan als het creëren van waarde: “Ik zie landbouw en de maakindustrie als de werkelijke motor achter de economie. Met alleen diensten verdien je geen geld, al helemaal niet als ze niet gebaseerd zijn op iets concreets dat je maakt.”

Duisenberg zet dit argument kracht bij: “Als je kijkt naar waar verwacht wordt dat de echte doorbraken zullen komen, dan zie je dat de werkgelegenheid enorm zal toenemen in de chemie en hightech. Het verwachte banenverlies zit voornamelijk in de financiële dienstverlening.”

Woensdag 14 december staat dit onderwerp op de agenda voor het algemeen overleg wetenschapsbeleid in de Tweede Kamer. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK