Gevangen in institutionele belangen

Nieuws | de redactie
24 juni 2016 | Ongelijkheid in het onderwijs is een internationale ontwikkeling, minister Bussemaker zegt dat zij die trend niet kan stoppen, maar ze wil hem wel tegenhouden hier in Nederland. Maar dan moeten volgens haar wel alle bestuurders en koepels over hun eigen schaduw durven stappen.

Naar aanleiding van het rapport van de Onderwijsinspectie ‘De staat van het onderwijs’ ging de Tweede Kamer in debat met minister Bussemaker. Hoewel het rapport van de Inspectie grotendeels over het PO en VO ging en de toenemende kansenongelijkheid in het onderwijs, werd er door de Kamer ook stilgestaan bij de ongelijkheid in het hoger onderwijs.

Terug naar loting

Paul van Meenen (D66) vond dat niet alleen in het PO en VO het beleid ongelijkheid in de hand werkt maar ook in het HO en dan in het bijzonder bij selectie aan de poort. “Nu wordt er vaak via decentrale selectie gekeken naar motivatie, kennis en vaardigheden. Hoe goed de bedoelingen ook achter decentrale selectie zijn, het werkt niet. Door decentrale selectie daalt het aantal niet-westerse allochtone studenten en het aantal studenten uit een familie die voor het eerst gaan studeren. De doorstroom stokt van MBO naar HBO. Daarom moeten we wat mij betreft terug naar loting, want dit is het minst slechte systeem. Het is tenminste eerlijk en transparant.”

Ook de masterselectie hekelt van Meenen. “Ook bij de overgang tussen bachelor en master worden studenten beperkt in hun kansen, steeds vaker worden studenten geweigerd. Zo is op de universiteit Utrecht bij al 84% van de opleidingen sprake van selectie, landelijk is dat 54%. Als een masteropleiding zegt haar bachelor studenten niet te hoeven, daarmee geeft zij eigenlijk aan dat de onderwijskwaliteit van de eigen bacheloropleidingen onder de maat is.”

Schuldig aan dit beleid

Jasper van Dijk (SP) erkende dat het een complex vraagstuk was maar wees daarbij wel naar de verantwoordelijke minister. “Het is een complex van factoren die tot meer ongelijkheid leidt ook het beleid speelt daarin een rol. Deelt deze minister dan de mening dat zij schuldig is aan dit beleid. Bijvoorbeeld als men kijkt naar minder mogelijkheden om te stapelen, meer selectie aan de poort en dan heb ik het nog niet eens over het leenstel.”

Minister Bussemaker herkende zich logischerwijs niet in de aantijgingen vanuit de Kamer en wijst er op dat het onderwijsinstellingen die ongelijkheid zelf ook organiseren. “Als ik kijk naar selectie aan de poort zie ik dat er een vraag is bij instellingen die meer mogelijkheden willen om te selecteren. Dat is geen effect van mijn beleid.”

De minister wijst er verder op dat zij het beleid ten aanzien van haar voorganger Halbe Zijlstra heeft teruggedraaid om ongelijkheid tegen te gaan. “Een voornemen van mijn voorganger om excellente opleidingen zelf te mogen laten bepalen om veel hogere bijdrage te vragen, daar heb ik een streep doorheen gezet. Ik kan heel veel beleidsmaatregelen nemen, maar daarmee heb ik nog niet alle instellingen precies op de plek waar ik ze wil hebben.”

Een maatschappelijk drama

Maar bij ongelijkheid in het onderwijs en selectie had de minister nog wel een nuancering en wees daarbij naar het studiesucces in Rotterdam. “Tegelijkertijd als studenten allemaal vanzelfsprekend doorgelaten worden en ze redden het niet, dat wil ik ook niet. Als ik zie hoe het met mannelijke allochtone studenten gaat, met name in het HBO. Kijk bijvoorbeeld naar een grote stad als Rotterdam waar tussen de 15% en 20% van de studenten na vijf jaar een diploma heeft. Dan vind ik dat een maatschappelijk drama, dat gaat ook om ongelijke kansen. Ik zeg niet dat selectie aan de poort daar een oplossing voor is, maar je moet ook nadenken, hoe je die stelsels  beter op elkaar kan afstemmen. Ik zie nu veel te vaak dat men naar elkaar wijst. Het MBO zegt dan ‘wij leveren die studenten goed af’ en dan zegt het HBO ‘ze kunnen het niet aan’,

Over de eigen schaduw springen

De minister spoorde daarom de koepels maar ook haar eigen departement aan om over de eigen schaduw heen te springen. “Die doorlopende leerlijn van MBO en HBO kunnen bijdragen bij het versterken van kansen, men moet dan wel redeneren vanuit de student en niet vanuit het systeem. De hele onderwijssector doet dat veel te veel. We zitten gevangen in institutionele belangen met allerlei sectorraden en dat vraagt van het departement, maar ook van de bestuurders in de sector om over de eigen schaduw te springen.”

Tot slot  moest de minister erkennen dat ongelijkheid een internationale ontwikkeling is die zij ook niet kan stoppen. “Het is niet alleen een Nederlands probleem, ik hoorde laatst van de voorzitter van de Universiteit van Princeton dat die de meeste tijd kwijt is met klachten van ouders. Die schrijven boze brieven als tentamenuitslagen tegenvallen, die zeggen tegen het bestuur dat ze studenten naar de juiste studiekeuze moeten leiden, namelijk die de ouders prefereren.”

“Ouders huren tijdens de tentamenperiode een kamer in het hotel naast de Campus om hun kinderen te overhoren. Er zijn ook ouders die hun kopen naast de universiteit een huis om maar dicht bij hun kinderen te zitten. Dat is een mondiale ontwikkeling, omdat een diploma steeds belangrijker wordt voor de kansen in je leven. Dat ga ik met alles wat ik in mij heb niet tegen houden. Maar ik kan het wel hier tegenhouden, want ik zie het ook bij onze universiteiten en hogescholen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK