UM stimuleert gezonde basisscholen

Nieuws | de redactie
26 mei 2016 | “We kunnen van een project als dit heel veel leren.” Sander Dekker is onder de indruk van de aanpak in Zuid-Limburg van de Universiteit Maastricht samen met basisscholen uit de regio om gezonde voeding en beweging te stimuleren. Zo kan men samen het gezondheidsniveau van kinderen en ouders bevorderen.

De gezondheid van de inwoners van Zuid-Limburg behoort tot de slechtste van Nederland. Dit was voor de provincie Limburg een paar jaar geleden aanleiding om actie te ondernemen. Dit heeft specifiek geleid tot het project ‘Gezonde Basisschool van de Toekomst’ van onderwijsstichting Movare, de Universiteit Maastricht en de Provincie Limburg.

Aandacht voor gezonde voeding 

In dit project krijgen kinderen een langere lesdag met veel aandacht voor gezonde voeding, sport en beweging. Onderzocht wordt of dit leidt tot verbetering van het welbevinden, de gezondheid en de schoolprestaties van leerlingen. Staatssecretaris Sander Dekker was afgereisd naar basisschool de Schatgraver in Landgraaf om met bestuurders, leerlingen, docenten en onderzoekers te spreken.

Gedupteerde van de Provincie Limburg, Marleen van Rijnsbergen zette uiteen waarom dit initiatief is genomen. “Al jaren lang krijgen wij rapporten van de GGD waarin staat dat de gemiddelde Limburger ongezonder is dan de gemiddelde Nederlander. Dat was voor ons aanleiding om te kijken wat daar nu de oorzaken van zijn. Dat is niet één oorzaak, er zijn er heel veel. Dat ligt op het fysiek vlak, sociaal vlak en gezondheidsvlak. Als wij iets willen bereiken in het terugdringen van de achterstanden is een gezonde basisschool heel belangrijk. Omdat je bij kinderen op heel veel van deze aspecten kunt ingrijpen, niet alleen op cognitief vlak maar ook op sociaal gebied en het heeft ook effect op ouders.”

Dat dit een hardnekkig probleem is blijkt wel uit de lange periode die nodig is om dit gezondheidsprobleem aan te pakken volgen Van Rijnsbergen. “Dat lage gezondheidsniveau terugdringen vergt een lange adem, daar heb je tenminste tien jaar voor nodig, dan moeten we de eerste resultaten wel zien, maar dat is eigenlijk nog tekort. Om echt succesvol te zijn heb je een hele generatie de tijd nodig.”

Basisschool de aangewezen plek

Onno van Schayck, projectleider en hoogleraar Preventieve Geneeskunde van de UM lichtte in het bijzijn van staatssecretaris Dekker toe waarom de universiteit betrokken is bij dit project. “Het is inmiddels vier jaar geleden dat de scholen uit Parkstad bij ons kwamen en vertelden aan de Universiteit Maastricht en de GGD dat zij echt een toenemend probleem zien bij hun leerlingen zien en iets wilden doen aan de gezondheid gekoppeld aan leerprestaties. Dat klonk ons als muziek in de oren. Niet alleen omdat wij graag onderzoek doen, maar ook omdat wij echt in toenemende mate zorgen maken over de situatie in Zuid-Limburg.”

Volgens de UM-onderzoeker is de basisschool bij uitstek de plek waar je dit probleem kan aanpakken. “Als we dit programma op de middelbare scholen zouden doen dan ben ik ervan overtuigd dat het een flop zou worden. Dat komt omdat die kinderen ouder zijn, op basis van onderzoek blijkt dat op die leeftijd gedragsverandering veel moeilijker is. Sterker, als je die pubers probeert te veranderen, dan krijg je het omgekeerde. Daarom moet je bij kinderen zo jong mogelijk beginnen.”

De UM  pakt dit onderzoek interdisciplinair aan, zo vertelt Van Schayk. “Vanuit de Universiteit Maastricht zijn er vijfentwintig onderzoekers betrokken bij dit project, vanuit vier verschillende  faculteiten: geneeskunde, economie, psychologie maar ook vanuit rechten omdat er heel veel regelgeving mee gemoeid is. Zo houdt promovendus Renate Dietvorst zich specifiek bezig met de vraag: wat belemmert nu eigenlijk de introductie van zo’n gezond onderwijssysteem op een school,’ wat zijn de rechten van het kind, van de ouders en van de leraren?’ Dat is heel uniek dat je dat integreert bij dit project.”

Een beetje paternalistisch

Sander Dekker is enthousiast over het project al moest hij wel erkennen dat er ook wel wat paternalistische trekjes aanzitten, zei hij tegenover ScienceGuide. “Paternalistisch is het natuurlijk wel een klein beetje. Maar het gaat om inzichten die we hebben, ook wetenschappelijk over wat goed voor de gezondheid van kinderen is. Dan weten we dat wel bewegen en sporten beter is dan het niet doen. We weten ook dat een bruine boterham met een plakje kipfilet tussen de middag beter is dan een witte boterham met een dikke laag pindakaas of een dikke laag jam.”

Maar de staatssecretaris wilde niet dat er al teveel werd ingegrepen waarbij ouders streng gecontroleerd worden. “Het is ook een kwestie van maatvoeren. Ik denk tegelijkertijd dat ook heel veel ouders het interessant vinden om er zelf ook van te leren. Maar ik denk dat je moet uitkijken om niet tegen ouders te zeggen: ‘u moet alleen nog maar gezond eten thuis’, dat moeten we niet hebben. Ouders zijn tenslotte de baas over de eigen kinderen, maar je kan natuurlijk wel doormiddel van voorlichting en het geven van het goede voorbeeld ouders laten zien wat de voordelen zijn van gezond eten en gezond bewegen.”

Beweging op school

Dekker ziet daarom uit naar de resultaten van dit onderzoek, hoewel hij het nog wel vroeg vond om daar nu al iets over te zeggen. “We kunnen van een project als dit heel veel leren, tegelijkertijd is het project nog maar net begonnen. De onderzoekers van de Universiteit Maastricht gaven aan dat het nog te vroeg is om nu al precies de resultaten te weten. Want dit vergt een hele grote inspanning van de mensen op school, het kost ook extra geld. Maar het is interessant genoeg om dit project te volgen en misschien dat het die investering wel waard is, omdat het later zich weer terugbetaalt in minder zieke kinderen, betere gezondheid onder de bevolking en betere leerprestaties.”

Sander Dekker zit tot die tijd niet stil om scholen gezond te maken, zo heeft hij afspraken gemaakt met de PO-raad om bewegen op scholen te stimuleren. “In meer algemene zin zijn wij vanuit het ministerie van onderwijs, maar ook met mijn collega’s van volksgezondheid heel erg bezig om mee te geven hoe belangrijk het is om te bewegen op school. Ik vind dat kinderen in Nederland minimaal 2 uur in de week moeten gymmen en dat gebeurt nog lang niet op alle scholen. Ik wil dat dit doorgroeit naar drie uur en dan hebben we echt nog wel even te gaan omdat te bereiken. Daarom ben ik ook met de PO-raad in overleg om hier concrete prestatieafspraken over te maken.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK