Minister tegen gegoochel met cijfers

Nieuws | de redactie
15 maart 2016 | “Stages na afstuderen zijn nooit bedoeld als ‘oplossing’ voor een krappe arbeidsmarkt.” Minister Bussemaker gaat scherp toezien op gerommel met stages en misleidende Studiekeuze123-informatie over de arbeidsmarktpositie van afgestudeerden.

De minister zegt dit in antwoord op vragen van de Kamerleden Kerstens en Mohandis (PvdA) over misleidende informatie van opleidingen over de arbeidsmarktpositie van hun afgestudeerden. U leest haar reactie en de vragen hier.

 

1] Kent u het bericht ‘Gegoochel met cijfers leidt tot verkeerde studiekeuze’? 1)

Ja.

2] Herinnert u zich eerdere vragen over opleidingen die een vertekend beeld geven over het arbeidsmarktperspectief van hun studenten? 2)

Ja.         

3] Wat is uw reactie op de berichtgeving dat opleidingen studenten lokken door het arbeidsmarktperspectief van hun afgestudeerden beter voor te stellen dan daadwerkelijk het geval is, onder andere door het gebruik van misleidende cijfers over baankansen na afstuderen? In hoeverre herkent u zich in deze signalen? Welke gegevens heeft u over dit verschijnsel beschikbaar? In hoeverre is dit een oorzaak van de groeiende mismatch tussen werkzoekenden en de arbeidsmarkt waar het kabinet eerder een brief over naar de Kamer heeft gestuurd? 3)

Studenten dienen betrouwbare informatie te ontvangen over hun opleidingen. ISO, LSVb, de Vereniging Hogescholen, de VSNU en Studiekeuze123 hebben daartoe gezamenlijk invulling gegeven aan de introductie van de studiebijsluiter (Studie in Cijfers). Zoals in mijn brief van 16 december 2015   is aangegeven, hebben zij samen bepaald welke bronnen en criteria worden gehanteerd voor de studiebijsluiter (Studie in Cijfers).

In de studiebijsluiter (Studie in Cijfers) voor de wetenschappelijke bacheloropleidingen wordt bij de indicator arbeidsmarkt een landelijk percentage gegeven van het aantal afgestudeerden dat werk heeft binnen anderhalf jaar na afronding van een aansluitende masteropleiding. Dat percentage kan de verkeerde indruk wekken bij de studiekiezer over zijn arbeidskansen.

Het cijfer laat zien welk deel van de afgestudeerden dat beschikbaar is voor de arbeidsmarkt, werk heeft. Het houdt geen rekening met de vraag of dit werk op het niveau is van de gevolgde opleiding. Dit geeft een vertekend, te positief beeld. De fout is ontstaan doordat bij het samenstellen van de studiebijsluiter een verkeerde dataselectie is gemaakt.

Het is betreurenswaardig dat dit gebeurd is, want de studiebijsluiter is pas recent tot stand gekomen, juist ook met het oog op een betere voorlichting over de arbeidsmarktsituatie. 

Ook Studiekeuze123 en de VSNU betreuren dat. Studiekeuze123 zorgt met spoed voor een gerepareerde studiebijsluiter met daarop een aangepast cijfer zowel voor de website van Studiekeuze123 als voor de websites van de universiteiten, waar aankomende studenten die dit jaar kiezen voor een wo-bachelor, gebruik van kunnen maken. In afwachting van deze reparatie nemen universiteiten een disclaimer op bij de huidige studiebijsluiter. Studiekeuze123 heeft als snelle reparatie ook op haar website bij de betreffende studiebijsluiters een toelichting opgenomen en in de betreffende studiebijsluiters aangekondigd dat in maart 2016 aangepaste cijfers komen.

Naast dit alles vindt in mei/juni een algehele update van de studiebijsluiter plaats, waarin ook een aanpassing van deze arbeidsmarktindicator plaatsvindt op basis van de nieuwste alumni-gegevens uit de hbo- en wo-monitor 2015. De betrokken partijen (Vereniging Hogescholen, VSNU, ISO, LSVb en Studiekeuze123) gaan hierbij ook na in hoeverre de voorlichting over de arbeidsmarktsituatie nog verder verbeterd kan worden.

Naast Studie in Cijfers presenteert Studiekeuze123 op haar website ook voor elke bacheloropleiding de arbeidsmarktprognoses voor die sector (dus bijvoorbeeld voor de sector gedrag en maatschappij een voorspelling van de toekomstige arbeidsmarktpositie van afgestudeerden, de conjunctuurgevoeligheid en de uitwijkmogelijkheden naar andere beroepenvelden).

In het nieuwsbericht van de Monitor van 14 januari 2016 wordt nog gewezen op de informatie op de website van de Hogeschool Leiden over de opleiding Toegepaste Psychologie. Volgens de Hogeschool Leiden klopt het percentage op de website wel, maar de hogeschool beseft dat het vragen oproept. Het percentage van 80% komt uit een alumni-onderzoek en is een optelling van afgestudeerden die betaald werken (al dan niet op niveau) en doorstuderen, ten opzichte van de totale populatie. De Hogeschool Leiden zal haar voorlichting omtrent alumni Toegepaste Psychologie met een baan zodanig nuanceren, dat het voor aanstaande studiekiezers (ook) duidelijk is hoeveel afgestudeerden een baan op niveau hebben, anderhalf jaar na afloop van de bacheloropleiding.  Op de website van Studiekeuze123 staat in de studiebijsluiter van deze opleiding dat 41% van de afgestudeerden na anderhalf jaar werk op niveau heeft.

De studiebijsluiter voor de wo-bachelors bestaat overigens pas 2 jaar en kan daarom geen oorzaak zijn van een mismatch tussen de huidige werkzoekenden en de arbeidsmarkt. Bovendien staan er meerdere arbeidsmarktindicatoren op de website van Studiekeuze123 waar studiekiezers gebruik van konden maken.

4] Hebt u kennisgenomen van de motie Kerstens (Kamerstuk 34 300 XV, nr. 42) waarin het kabinet wordt opgeroepen om voor 1 april 2016 een plan van aanpak te ontwikkelen om misbruik van stages en werkervaringsplekken te bestrijden? Bent u bereid om, in het kader van de uitvoering van deze motie en gelet op het feit dat de mismatch tussen aantallen studenten in bepaalde richtingen en de arbeidsmarktkansen van betrokkenen een factor lijkt te zijn bij het relatief vaak voorkomen van misbruik van stage- en werkervaringsplaatsen in een aantal sectoren, met elkaar en met het onderwijsveld in gesprek te gaan om te bezien welke maatregelen mogelijk en/of noodzakelijk zijn om dat misbruik tegen te gaan?

Een stage na afstuderen is slechts onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Als jongeren als stagiair aan de slag gaan, moet leren op de werkplek centraal staan. Ook mag het alleen gaan om een boventallige functie; de stage mag niet in de plaats komen van een volwaardige functie.  Voor een stage geldt geen beloningsvereiste. In de praktijk zien we dat stages na afstuderen ingezet worden, vaak ook ondersteund door gemeenten door middel van een Startersbeurs, om de overgang van onderwijs naar werk te versoepelen door jongeren op de werkvloer competenties / werknemersvaardigheden te laten ontwikkelen.

Stages na afstuderen zijn nooit bedoeld als ‘oplossing’ voor een krappe arbeidsmarkt. Werkgevers moeten zich altijd aan de voorwaarden voor een stage houden. Bij de indiening van voormelde motie heeft de indiener gerefereerd aan de campagne van FNV Jong om misbruik van stages tegen te gaan. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de bereidheid uitgesproken om als uit die campagne misstanden blijken, te bekijken op welke wijze hij het aanpakken van mogelijke misstanden kan ondersteunen. 

Daarbij heeft hij aangeven dat hij bij de aanpak van deze problematiek afhankelijk is van concrete meldingen over misstanden. Aan de hand van de resultaten van bovengenoemde campagne en de inspectie-ervaringen zal hij beoordelen of onjuiste inzet van stagiairs in bepaalde branches is geconcentreerd. Zo ja, dan zal de onderhavige problematiek met die branches besproken worden. Het belang van juiste informatievoorziening over toekomstperspectieven zal daarbij dan een gesprekspunt zijn.

1) KRO-NCRV De Monitor, 14 januari 2016.

2) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015-2016, nr. 938

3) Kamerstuknr. 29 544 – 674


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK