Kleine dingen toch groot

Nieuws | de redactie
22 februari 2016 | “Fijn dat er nu eens niet alleen over ons wordt gesproken maar ook met ons.” Dat zei een imam tegen Jet Bussemaker bij haar bezoek aan hun bijeenkomst over religieus leiderschap. “We hebben een schat aan imams. Blijven we roepen dat die schatkist open moet of gaan we op zoek naar de sleutel?” vroeg een deelneemster.

De minister bezocht de bijeenkomst, die een initiatief is van de VU en het Contactorgaan Moslims Nederland en kwam daar met belangrijke mededelingen over nieuwe stappen ten aanzien van de opleiding van imams in ons land. “Over alle scheidslijnen heen was er een oproep die door de gehele zaal gedeeld werd,” schrijft Bussemaker in haar blog. “Er is een grote behoefte aan onderwijs voor imams, in welke vorm dan ook. Met het sluiten van de opleiding aan Inholland ontstaat er een gat, dat opgevuld moet worden.”

Daarbij gaat het nadrukkelijk om een HBO-aanbod, want de academische vorming op dit terrein is bij de VU en Leiden al verzekerd. Met Inholland en Windeheim – die hierin samen werken met de VU – is OCW daarom in gesprek over een nieuwe poging tot zinvol aanbod te komen. Interessant te noteren is , dat het hier om drie bijzondere instellingen gaat met een confessionele achtergrond.

U leest het blog van de minister hieronder en hier op de OCW-site.

Onderwijs voor imams en hoe kleine dingen toch groot kunnen zijn

“De bijeenkomst die ik gisteren bezocht aan de VU was een bijzondere. Bijzonder voor mij maar ook voor de aanwezigen, want nooit eerder waren zoveel imams van verschillende geloofsrichtingen bij elkaar geweest. Soennieten, sji’ieten, jonge mannen in pak en wat oudere mannen in traditionele gewaden, imams uit Marokko, uit Turkije maar ook uit Indonesië, Suriname en Bosnië.

Voor het eerst waren al deze imams – in totaal een stuk of tachtig – bijeen om met elkaar te praten over religieus leiderschap. Het initiatief van de VU en het Contactorgaan Moslims Nederland (CMO) voorzag duidelijk in een behoefte. ,,Fijn dat er nu eens niet alleen over ons wordt gesproken maar ook met ons”, zei er een. ,,Het is prettig om gehoord te worden”, aldus een ander. Maar ook: ,,Goed dat er tolken zijn, en ook jammer dat er tolken zijn…’

Het centrale thema waar de discussie telkens weer naartoe bewoog was of een imam alleen een gebedsleider moet zijn of juist een geestelijk leider in brede zin. Een jonge vrouw verwoordde het dilemma zo: ,,We hebben een schat aan imams. Blijven we roepen dat die schatkist open moet of gaan we op zoek naar de sleutel?” Daarmee legde ze ook een tweede onderliggend thema bloot: de kloof tussen moderne, vaak jongere, moslims en traditionelere, vaak oudere, moslims. Jongeren hebben behoefte aan leiderschap en willen dat er grenzen worden gesteld. Ze kijken voor dat leiderschap naar de imam maar niet elke imam is daar voldoende voor toegerust, zo ervaren de imams ook zelf.

Zo zie je dat scheidslijnen niet alleen langs groepen in de traditionele indeling lopen, zoals laag- en hoogopgeleiden, allochtonen en autochtonen, maar ook dwars door die groepen heen. Imams die vasthouden aan een beperkte taakopvatting en imams die zich een schaap met vijf poten voelen. Jonge moslims die leiderschap zoeken en imams die niet altijd weten hoe ze aan die roep gehoor moeten geven.

Sprekend voorbeeld was een imam die vertelde over een jongen die om religieuze redenen een docente geen hand wilde geven. Hij vond dat ‘een klein ding’. Ik heb hem uitgelegd dat dat in Nederland geen ‘klein ding’ is. Wij hebben er decennia over gedaan om ervoor te zorgen dat mannen en vrouwen gelijk behandeld worden. Dat is een verworvenheid die we niet zomaar opgeven omdat er mensen zijn die dat niet met hun religieuze overtuiging in overeenstemming kunnen brengen. Voor ons is dat een ‘groot ding’.

Ik noem het voorbeeld omdat het precies laat zien waar het om gaat: om normen stellen en grenzen trekken, en om het goede gesprek daarover. Want ik ben ervan overtuigd dat we alleen met een dialoog een brug kunnen slaan over de scheidslijnen heen, waar die zich ook manifesteren.

Dat is geen gemakkelijke opgave. Dat ben ik me terdege bewust. Maar het moet wel gebeuren. En zoals op scholen de docent daar een rol in heeft, zo heeft in de islamitische gemeenschap de imam daar een verantwoordelijkheid in, wat zijn taakopvatting ook is. Het is ook geen vrijblijvende oproep van mijn kant. Want de imams moeten hiervoor wel toegerust zijn. En daar komt mijn verantwoordelijkheid als minister van Onderwijs om de hoek kijken.

Over alle scheidslijnen heen was er een oproep die door de gehele zaal gedeeld werd: er is een grote behoefte aan onderwijs voor imams, in welke vorm dan ook. Met het sluiten van de opleiding aan Inholland ontstaat er een gat, dat opgevuld moet worden.

Aan de VU en de universiteit Leiden zijn nog wel opleidingen die in deze behoefte voorzien maar dat zijn wetenschappelijke opleidingen. Met het wegvallen van de opleiding bij Inholland (omdat het onderwijs niet aan de maat was en veel studenten uitvielen) is er niets meer op hbo-niveau. Ik trek me dat aan en zal me inzetten voor een oplossing.

Het onderzoek naar een alternatief op hbo-niveau loopt nog. Daarbij wordt onder andere gekeken naar minoren en majoren binnen andere opleidingen. Dat heeft als voordeel dat bijvoorbeeld ook jeugdhulpverleners ervan gebruik kunnen maken. Ik zie dat wel voor me: jeugdhulpverleners en imams die samen in de collegebankjes zitten, die samen grenzen trekken en daarover samen de dialoog voeren.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK