Een Groen Hart in het leven

Nieuws | de redactie
14 januari 2016 | “Realiseert u zich dat software nog steeds geen wettelijke productaansprakelijkheid kent en dat de formele positie van bitjes die door de lucht vliegen niet geregeld is?” Inholland lector Frans van der Reep pleit daarom voor een ”recht op offline leven” en een overheid die daarbij echt nadenkt.

De digitale wereld voelt als onvermijdelijk. We hebben geen keus, maar moeten wel de downside slikken. Er is sprake van veel ideologie. Bijv multitasken waarvan de effectiviteit nu toch wel echt is weerlegd. Of dat internet ‘democratiseert’. Wat doorgaans niet zo is. Eigenlijk worden van veel internetinnovaties de consequenties helemaal niet overzien. Tegen dat licht dient het recht op een offline leven nu wettelijk te worden verankerd.

1. Een metafoor: Het groene hart

Neem het Zuid-Hollandse Groene hart als metafoor van waar we het hier over hebben. Het Groene hart is een groot goed en vrijwel iedereen snapt het belang. Aan de andere kant, iedereen die in dit gebied een nieuwe garage bouwt ziet geen echte belemmering omdat deze kleine verandering toch niets uitmaakt. Hij neemt de impact op het grotere geheel niet mee in zijn afweging.

Vlieg eens over het Groene Hart en kijk eens goed. Dan zult u zien dat het Groene hart dichtslibt. Niemand heeft dit dichtslibben concreet in de gaten, het gaat geleidelijk en de impact van de kleine stapjes op zich is te klein om bestuurlijk in opstand te komen. Bovendien kan het Groene Hart zich niet verweren. Het heeft nl geen stem: het algemeen belang is altijd kwetsbaar.

En dit alles is in de digitale wereld net zo. De offline wereld wordt ingekapseld door de online wereld. Het sluipt er onontkoombaar in. Als je in Rotterdam geen bankkaart of smartphone hebt kun je niet meer betaald parkeren op straat en je moet in ieder geval een heel eind lopen. De NS vraagt extra persoonsgegevens om jouw geld te restitueren waar je eigenlijk al recht op had. De belastingdienst en UWV communiceren alleen nog digitaal met burgers en bedrijven.

Iedere nieuwe auto heeft tegenwoordig een eCall aan boord, zgn om te kunnen registreren dat u tegen een boom rijdt. De grote autofabrikanten, waaronder nu ook Google en Apple, zitten klaar om deze big data verder te exploiteren. Maatschappelijke gevolgen hiervan zijn onduidelijk, niet doordacht en niet onderzocht. Zelfs de ownership van deze data is niet geregeld.

Software om emoties te herkennen wordt bijvoorbeeld op Schiphol en in de bewaking van de publieke ruimte toegepast om mensen met potentieel slechte plannen te detecteren. Ook de marketeer heeft deze software ontdekt.

Banken pushen contactless payment zonder dat ons gevraagd is of we dat willen en zonder dat de cyberveiligheid is vastgesteld. Overheden bevorderen het smartcity-concept. Allerlei bestanden en systemen worden gekoppeld. Ook hier zijn de maatschappelijke consequenties niet duidelijk. Energie leveranciers brengen de klantvriendelijke energiemeter in uw huis terwijl ze natuurlijk gewoon controle willen houden en het volstrekt onduidelijk is wat er met al die gegeven op termijn gaat gebeuren.

Wat er gebeurt als je een willekeurige app downloadt? Vrijwel standaard betekent dit toegang verlenen tot je contacten, identiteit, plaats etc. De lijst is lang. Onze offline wereld wordt kleiner en we geven onze offline autonomie uit handen.

2. Waarom maken we onze offline wereld steeds kleiner?

Het valt ons op dat tech bedrijven die vraag niet stellen en dat wij geleidelijk in hun visie op de wereld worden gezogen. Tot nu toe zitten wij er in feite heel opportunistisch in. We accepteren moeiteloos nieuwe tech speeltjes zonder daar werkelijk over na te denken. Laat staan dat we door-denken over ‘het grotere plaatje’ dat daar achter opdoemt. We zijn tot nu toe in hoge mate inevitablists: het komt zoals het komt[1]?

Natuurlijk is het fijn als je in een warm huis thuiskomt omdat je smartphone eerder via plaatsbepaling heeft vastgesteld dat je op weg naar huis bent en via het IoT, Internet of things, de verwarming vast wordt aangezet. Natuurlijk is het fijn dat je bloedwaardes, automatisch doorgestuurd worden, als dat belangrijk voor je is, zodat je een gewoon leven kunt leiden. Maar realiseren we ons wat er eigenlijk geleidelijk gebeurt en hoe we afhankelijk worden van (een paar) tech bedrijven?

Wij stellen vast dat de overheid dit laat gebeuren. In het onderwijs propageren en integreren we de online wereld zonder bewijs van effectiviteit. Hoe naïef zijn wij? Hoe naïef is de overheid[2]?

We zijn getuige van ideology at work: als je er niet in mee gaat doe je ook niet meer mee. ‘Get in or get lost’. En dat is ook zo, soms met hele nare consequenties. De burger die niet wil internetbankieren en e-mailen mist de deadline van de digitale aanmaning van de waterschapsbelasting en kan zo maar een deurwaarder op de stoep krijgen terwijl hij al 50 jaar rekeningen op tijd betaalt.

Realiseert u zich dat software nog steeds geen wettelijke productaansprakelijkheid kent en dat de formele positie van bitjes die door de lucht vliegen niet geregeld is? Waarom eigenlijk niet?

De digitale wereld sluit trouwens, nog steeds, heel veel Nederlanders uit. Wat als winkelen, openbaar vervoer, aanvragen van zorg (pgb), vakanties, maken van afspraken in het ziekenhuis, je rekeningen betalen, solliciteren (UWV) niet meer zonder internet kan? En hoe vaak is dat nu al niet zo? Wat als het gewone dagelijkse leven zonder internet onmogelijk wordt? Hoe ver zijn we daar vanaf? Je moet er toch niet aan denken dat je alleen digitale ‘eigendomspapieren’ van je huis hebt? Thuis een papieren acte van de notaris heeft echt voordelen.

Welk wettelijk kader bestaat er nu om ons aan deze online ontwikkelingen te onttrekken en ons er tegen te beschermen? Bestaat er een wettelijk ‘offline recht’, een ethisch offline recht? Elkaar versterkende nieuwe technologieën in handen van een beperkt aantal bedrijven grijpen diep in ons leven in. Onder het vernisje van vergroting van persoonlijke autonomie centraliseren ze macht, rijkdom en herverdelen geld naar slechts een paar mensen en bedrijven. Ze bepalen in toenemende mate de maatschappelijke ordening. De middenklasse, drager van democratie, komt onder druk. De Staat gebruikt de nieuwe technologie mogelijkheden om ons gedrag en communicatie te volgen en maakt ons burgers bij voorbaat de verdachten.

Technologie bedrijven zijn niet verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de samenleving. De overheid wel. Die overheid doet onder het mom van smart cities gewoon mee en dwingt de burger tot digitale communicatie. De burger wordt niets gevraagd en heeft hier geen vat op.

Big data moeten geen bitter data worden. De technologische kant, de ondernemingen, is heel goed georganiseerd, heeft veel geld en dus ook veel marketingkracht. Bovendien wordt het spel slim gespeeld door technologie voortdurend te koppelen aan fun en gemak. De antropologische, ethische en juridische kant van deze medaille – wat doet technologie met mens en maatschappij – is versnipperd en er is geen samenwerkend platform. Die kant komt dus nauwelijks aan bod.

3. Reflectie

Welk wettelijk kader bestaat er nu om ons aan deze ontwikkelingen te onttrekken en te beschermen als we dat zouden willen? Willen we echt met zijn allen in 2020 met een emotion aware enkelband lopen, zodat u van de straat kan worden gehaald als u ‘verkeerde’ emoties hebt? De eCall is inmiddels verplicht in nieuwe auto’s, dit terwijl de eigendom van de data niet is geregeld. We nemen nu besluiten die we 5 jaar geleden voor onmogelijk hielden.

Eben Moglen zegt het zo: “De keuze: een definitief leven ‘als batterijen voor de machine’ of een leven in vrijheid en autonomie. Dit is de laatste generatie die een keuze kan maken.” Prof Martin Warnke stelt, op basis van kwantitatief onderzoek, dat het idee dat de digitale wereld ‘democratiseert’ en persoonlijke autonomie vergroot wel eens op een grote ideologie zou kunnen berusten.

“What, if the promises of the Web 2.0 – grassroots democracy – were pure ideology? What, if the content we generate also generated massive inequality: power to the very few over the many of us? What, if this were equally annoying and, at the same time, unavoidable?”[3]

Wat gaat technologie en ‘Google’concreet voor u en mij en voor onze leefwereld betekenen?[4] Als je kijkt dat Google in 2013 zeven op robotica gerichte bedrijven heeft gekocht en op 15 december Boston Dynamics – omgedoopt tot Google Robotics- en inmiddels ook een bedrijf in kamerthermostaten is en autoproducent in alle staten van de USA, dan is duidelijk wat ze willen. Alles weten namelijk over wat we zeggen, zien, doen en denken, over hoe we leven en ons gedragen. Google framed letterlijk uw kijk op de wereld en bepaalt – zonder dat we er erg in hebben – hoe we de wereld zien. De Apple watch lijkt ons mentaal voor te bereiden op onderhuidse sensors.

Welke verantwoordelijkheden mogen aan machines worden overgelaten. Ligt er een wettelijk kader? Vindt de politiek hier iets van? Is bijvoorbeeld het eigenaarschap over de data die de auto produceert geregeld? Als Noordwijk ‘vol’ is moet ik dan van mijn connected car naar Katwijk? Of heb ik zelf nog iets in te brengen? Kan ik achteraf bekeurd worden? Wie garandeert dat die data niet gemanipuleerd zijn? Heeft Tesla wat breder nagedacht over de gevolgen met zijn zelfrijdende taxi en Xchange? Wat gaan we straks doen met al de beroepschauffeurs in de logistieke keten die brodeloos zijn?

4. Appèl

En zo komen we in een soort Abilene, in een wereld die zich voltrekt en die we wellicht met zijn allen niet willen. Het probleem is volgens ons te groot en te indringend voor opportunisme en egocentrisch gedrag en dit probleem moet nu aan de orde gesteld worden. Er is meer nodig dan een focus op het binnenhalen van geld door bedrijven en meer nodig dan de verzuchting dat ‘dit allemaal al gebeurt’.

Wij zijn niet tegen technologie. Wij zijn niet tegen de digitale wereld. Het lectoraat digital world van Hogeschool Inholland heeft de laatste 15 jaar onderzoek gedaan naar deze ontwikkelingen en de voordelen en kansen laten zien. Het wordt tijd meer balans te brengen en nu ook , tegen het licht van recente ontwikkelingen, de downside en ideologische component te laten zien.

Wij vinden echter nu als onderzoekers van de digitale wereld  dat er veel beter nagedacht moet worden over de maatschappelijke consequenties dan dat er nu gebeurd. Er dient veel meer balans te zijn tussen korte en lange termijn en veel meer inzicht in wat al die “aparte uitbouwtjes betekenen voor het dichtslibben van het Groene Hart.” Deze ontwikkeling heeft een ethische, een juridische en een econonomische kant naast sociale (social media).  Ieder stap naar meer balans zou ook deze drie invalshoeken moeten omvatten.

De overheid  legt wettelijke verplichtingen op aan de burger om je aan de digitale wereld te onderwerpen (e-mail, online overheid, digitaal loket, zie bijlage 1). Laten we vaststellen dat dit geen recht is maar een plicht waar tegenover alleen commerciele rechten staan van hen die hieraan verdienen. Het draagt overigens ook verder bij aan de machtsconcentratie van niet-gekozen organen (Google/Microsoft etc).

Niet alleen ondernemingen maar ook de Nederlandse overheid lijkt ons richting digitale wereld te duwen. Dat betekent niet alleen dat de overheid de internetbedrijven helpt met het verdienen van veel geld en customer lock-in maar ook dat de overheid de burger zou moeten faciliteren om deze stap te kunnen zetten. Bijv door e-herkenning grootschalig en gratis mogelijk te maken en werkelijk veilig internetten mogelijk te maken. Dit gebeurt allemaal niet. De overheid schendt daarmee het sociaal contract: verplichten van de burger zonder er iets tegenover te stellen.

Naar de Colleges van Staat die deze invalshoeken inbrengen ( Raad van State, Ombudsman, Privacy waakhond) wordt nauwelijks geluisterd. De consequentie van het verzaken van de juiste maatregelen en het schenden van het sociaal contract is dat de overheid verplicht is een analoog alternatief voor al haar digitale diensten te verschaffen. We mogen hopen dat dit beleid niet is ingegeven door het wantrouwen van de overheid in de burger en het gegeven dat control over de ‘analoge burger’ moeilijker is dan over de ‘digitale burger’.

Als gedachtenlijn: we hebben een ‘groene hart’ zone voor digitale ontwikkeling nodig. Instrumenteel: voer het wettelijk recht in op een analoog, offline, leven totdat er meer duidelijkheid is op maatschappelijke consequenties van het internet. Daar is een combinatie van diepgaand juridisch, sociologisch, psychologisch en ethisch, en ja ook economisch, onderzoek voor nodig. Inderdaad, wij hebben het recht om ‘vergeten te worden zoals ‘ Prof. mr Dirk Visser, hoogleraar intellectuele eigendomsrecht aan de Universiteit Leiden, in zijn Cleveringa lezing 2016 binnenkort gaat betogen.

Wij willen het recht hebben te kiezen tussen offline en online oplossingen, een offline recht. Wij willen niet door de overheid en technologie gedwongen worden en in het internet gezogen te worden: het recht op, ook, een offline leven. Wij willen een overheid die ons niet alleen richting digitale wereld stuurt, maar ook de voorwaarden schept om dat als burger te kunnen. En niet een Rijksoverheid die Colleges van Staat die tegenspel bieden tegen deze ontwikkeling in feite passeert. Wij willen een overheid die zijn verantwoordelijkheid neemt in deze ontwikkelingen in plaats van een die ons uitlevert aan technologie bedrijven, iets wat er nu lijkt te gebeuren.

Offline leven vindt zijn basis in maatschappelijke infrastructuren zoals de post, wegen en cafés. De komst van online dient volgens ons ruimte te laten voor het blijven bestaan van de offline oplossingen. Ze dienen naast elkaar te bestaan. Mag ik straks nog zelf mijn auto besturen en op de gewone weg rijden?

Neem alstublieft als samenleving de tijd om echt naar de veelheid van consequenties te kijken van de digitale wereld voordat je je er helemaal aan overlevert.

Frans van der Reep en Peter van den Heuvel

[1] Maatschappelijke uitsluiting is de nieuwste trend, Sociale Vraagstukken, 25 juni 2014

Brengen nieuwe business modellen ons meer verbondenheid en duurzaamheid? Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, zomer 2015, nr 2, p.14-17

F vd Reep, Snapt u wat u ziet, Scienceguide, 29 juni 2015

Martijn Arets,  Exponentieel groeiende platformorganisaties: alleen de lusten en niet de lasten? MarketingFacts, 30 maart 2015

[2] Zijn we naïeve digitale optimisten geworden? (in) Executive People, nr 15, November 2014, p 10-13

EU Geen Stijl: http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/2015/07/faq.html

[3] Martin Warnke (2013), “Databases as Citadels in the Web 2.0”, (in) Geert Lovink and Miriam Rasch (eds.) , Unlike us Reader, #8, Amsterdam (Institute of Network Cultures), p. 76. http://books.networkcultures.org/unlikeusreader/chapter/databases-as-citadels-in-the-web-2-0/

[4] F vd Reep, dark side of technology, Scienceguide, 26 aug 2014

Hans de Zwart over hoe technologie de afstand vergroot tussen de makers en de gebruikers van die technologie, voorbeeld van de manier waarop Google een directe, maar vaak ook impliciete, invloed op het leven van mensen heeft.

Hans de Zwart, Help mijn foutsroute is van google, NRC, 14 augustus 2015

Voor meer informatie op het gebied van internet &ideologie, lees de speakers notes van de Teyler lezing die van der Reep hield op 24 juni 2015 in Haarlem.

http://www.fransvanderreep.com/2015/06/26/snapt-wat-ziet-teylers-vander-hulst-lezing-24-juni-2015-haarlem/


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK