Wat is duurzaam onderwijs?

Nieuws | de redactie
10 december 2015 | Tegenwoordig duikt ‘duurzaam’ op in de verhalen over onderwijs, wat overbodig lijkt. Is een school niet vanzelfsprekend met de vorming van haar leerlingen bezig, zodanig dat zij daar echt mee vooruit kunnen? Hebben we dus met een spookwoord te maken, vraagt Nico Dullemans van Verus.

“Twee berichten die misschien wel op dezelfde dag werden verspreid. Eén afkomstig van een minister die een “economisch duurzame”bestemming zoekt voor Soestdijk, het voormalig verblijf van het staatshoofd. Het tweede is van het bestuur van het Haagse Aloysius College, dat naar eigen zeggen van de inspectie te horen heeft gekregen dat het zijn verantwoordelijkheid voor “duurzaam en kwalitatief goed onderwijs” niet kan waarmaken, waarna het bestuur concludeerde dat de school aan een ander bestuur moet worden overgedragen. 

Bezweringsterm? 

In het eerste bericht wordt gedoeld op een haalbare exploitatie van een gebouw, het tweede gaat over de continuïteit van een school. Twee verschillende betekenissen van duurzaam maar er zijn er meer, wat wijst op een uitgedijd gebruik van het woord. Menigeen bedoelt overigens met duurzaam ‘kwaliteit’ en omgekeerd. 

Je moet oppassen met dergelijke woorden, die niet zelden een bezwering blijken te zijn. De gebruiker van zo’n woord denkt er misschien mee te overtuigen, iedereen wil immers kwaliteit en duurzaamheid, althans, daar lijkt het op. En zo ben je er vanaf. 

Maar wat betekent kwaliteit bijvoorbeeld? Anders dan de reclame ons wil doen geloven is het geen objectieve eigenschap (zoals kleur en gewicht zijn); kwaliteit is niet uniek met een object verbonden. Wel drukt kwaliteit een betrekking uit tussen de subjectieve gebruiker en dat wat gebruikt wordt (denk aan eten, maar ook diensten zoals onderwijs).[1] 

Objectieve maatstaven 

Met het woord duurzaam is het eigenlijk niet anders. We gebruiken het om iets te waarderen, zoals in de twee voorbeelden hierboven: een haalbare exploitatie en een school die haar continuïteit heeft gewaarborgd, twee karakteristieken die we positief vinden. Met andere woorden: wij gebruiken onze eigen waarden, we spreken onze waardering uit. Zo waarderen we het dat een school haar poort geopend kan houden. Maar welke maatstaf verbinden wij daaraan? Tot hoe ver moet een bestuur gaan voordat het een school sluit? 

Dat is subjectief. In het verleden onderving de overheid dit met een getal in de wet: trekt de school voldoende leerlingen aan? Tegenwoordig gaat zij verder. Net als de reclame doet de overheid het voorkomen alsof duurzaamheid en kwaliteit objectieve maten zijn. Om ons zover te krijgen gebruikt de reclame haar verleidingskunst, de overheid doorzettingsmacht. In het onderwijs gaat deze macht uit van het toezichtkader van de inspectie, in feite een heuse canon van waarden die op het onderwijs betrekking heeft. 

Soms met wrange gevolgen. In het geval van het Aloysius moet je namelijk niet uitsluiten dat het schoolbestuur goede moed zou hebben gehad om zelfstandig door te gaan. En misschien wel met succes. Maar een negatief oordeel van de inspectie, hoe discutabel ook, is antireclame waar niemand tegen is opgewassen. Een ongelijke strijd. 

Mentaliteit van verbondenheid 

Intussen is duurzaam onderwijs echt een thema, er is ook al onderzoek naar gedaan (dat ik hieronder behandel).[2] Opnieuw is het de overheid die zich naar voren dringt. De invalshoek dit keer zijn de vaardigheden van de leerlingen, die als wereldburgers worden benaderd. Mensen die op school hebben geleerd hoe het leven op een zorgvuldige manier kan worden geleefd, jongeren die bijvoorbeeld tegengestelde belangen in balans kunnen brengen en ervan doordrongen zijn dat het roer om moet. Stel je voor, 2700 liter water om één T-shirt te produceren, terwijl elke dag 6000 mensen sterven omdat er gebrek aan schoondrinkwater is. Dat kan niet waar zijn. 

De gedachte is dat een duurzame omgang met ons leven, de wereld en de aarde ingewikkeld is, het is “een complex, integraal en holistisch vraagstuk.” Een niet te ontwarren knoop misschien ook. Hoe dan ook, mensen moeten in systemen leren denken om complexiteit te kunnen hanteren (dat wil zeggen: niet te verbrokkelen). En een mentaliteit van verbondenheid is nodig. Daarom moet burgerschap worden gekweekt. Vandaar dat op school aan levensechte problemen gewerkt zou moeten worden. Vandaar ook dat de school zelf duurzaam moet zijn, dat wil zeggen: haar gebouw en de bedrijfsvoering, en natuurlijk haar klimaat, de sfeer in de klas. 

Om zo ver te komen zal de school eerst met losse activiteiten bezig zijn die het bewustzijn moeten stimuleren. Daarna wordt het leerproces onder handen genomen omdat kennis en vaardigheden moeten worden ingebed. Zo krijgt het een systematisch karaker, onderwijs raakt op een systeem georiënteerd. In de fasen daarna treedt de school steeds meer naar buiten, werkt samen met andere instellingen en is op de maatschappij gericht. Er zijn scholen die met zo’n fasering bezig zijn, denk aan Technasia, Ecoschools Keurmerk en Fairtrade scholen. 

Ruw leven 

Overtuigt deze benadering? Ik leg de encycliek van paus Franciscus er naast, Laudato Si (Geprezen zijt Gij), in de wandeling de groene encycliek genoemd. Zijn rondzendbrief is spiritueel en gaat over de goede boodschap van de schepping. Het is zijn zorg dat zij wordt bedreigd omdat wij zo ruw leven, niet in harmonie met elkaar en met de aarde. Hoewel de paus meent daar wetenschappelijk bewijs voor te kunnen aandragen, is zijn verhaal er niet van afhankelijk. 

Hem gaat het om die harmonie, om die heelheid (holon). Dat is niet een vraagstuk maar een levensinstelling. Wat de paus betreft is de schepping meer dan natuur, ze is Gods plan. “De aarde is ons gegeven”, schrijft hij, “om de tuin van de wereld te onderhouden en te beschermen.” Wij zelf zijn verantwoordelijk. 

Paus Franciscus is scherp in zijn bewoordingen. Hij spreekt van een “tiranniek antropocentrisme” en stelt dat “onze politiek onderworpen [is] aan technologie en geld.” Zijn oproep om ons leven te veranderen lijkt dan ook niet eenvoudig. Daar gaat een strijd aan vooraf. In wijsheid. Hopelijk.” 

Nico Dullemans is adviseur identiteit van Verus, de besturenkoepel van het Christelijk onderwijs                   



[1] Roel in ’t Veld (red.), De echte dingen. Essays over de kwaliteit van onderwijs, 2015, pp. 8-9.

[2] Het Groene Brein, Rapportage onderzoek Duurzaam Onderwijs, 2015. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK