Terug naar de HOAK

Nieuws | de redactie
9 december 2015 | “De tijd van ‘ivoren torens’ bestaat niet meer.” Karl Dittrich (VSNU) stelt dat universiteiten verplicht zijn voortdurend in contact te staan met de buitenwereld. Juist om dat te laten slagen willen Dittrich en zijn HBO-collega Thom de Graaf de overheid liever verder op afstand van het hoger onderwijs plaatsen.

Ter ere van veertig jaar krachtenbundeling in het HBO heeft de Vereniging Hogescholen een tweetal essays uitgebracht waarin de voorzitters van de twee HO-koepels in gaan op de relatie tussen overheid en onderwijs.

Een blijk van vertrouwen

Thom de Graaf stelt in zijn essay dat het Nederlandse “hoger onderwijsstelsel zich op een natuurlijke manier moet blijven ontwikkelen om in tijden van snelle economische en maatschappelijke veranderingen meerwaarde te behouden. Hiervoor is al te centralistische sturing op nationaal niveau eerder contraproductief dan ondersteunend.”

Minder centrale sturing, maar vooral een blijk van vertrouwen is wat De Graaf zich wenst. Vertrouwen van politiek en overheid in instellingen en de bestuurders in het hoger onderwijs. “Dat vraagt geloofwaardigheid en bewijskracht van onderwijsbestuurders en de moed van politiek verantwoordelijken om vanzelfsprekende mechanismen te doorbreken.”

Thom de Graaf stelt dat een hoger onderwijsorganisatie als gemeenschap open en beïnvloedbaar moet zijn, flexibel is en zich makkelijk kan aanpassen, waarbij terughoudendheid wordt betracht in de mate van nationale sturing op het hoger onderwijs. “Kern van elke op het hoger onderwijs los te laten sturings?loso?e moet zijn dat universiteiten en hogescholen bovenal gemeenschappen zijn.”

Structureel verantwoording afleggen

Zo’n gemeenschap verdient transparant bestuur. “Transparantie is een vereiste voor de inzet maar ook de opbrengst van door de overheid ter beschikking gestelde middelen. Maar transparant bestuur betekent meer dan dat. Transparantie veronderstelt het vermogen om structureel verantwoording af te leggen, in de eerste plaats aan de eigen gemeenschap.”

Ook VSNU-voorman Karl Dittrich benoemt in zijn essay de sturingsfilosofie achter de verhoudingen tussen overheid en hoger onderwijs. Hij pleit voor een nieuw instrumentarium “gebaseerd op gelijkwaardigheid, vanuit de erkenning van ieders rol, kracht en verantwoordelijkheid.”

Nog krachtiger dan bij de HOAK

Ditrich gaat zelfs zo ver te stellen dat een terugkeer naar de besturingsfilosofie, zoals deze in de HOAK-nota van 1985 was vastgelegd. “De universiteiten zijn nog krachtigere en bestuurlijk competentere partners geworden dan zij indertijd al waren. Er kan dus nog meer sprake zijn van een beleidsrijke dialoog tussen overheid en instellingen, ook al omdat de doorzettingsmacht van besturen binnen de universiteiten is vergroot.”

De voorman van de VSNU schetst dat die ‘beleidsrijke dialoog’ ook een bepaalde houding van universiteiten vergt. Namelijk “dat zij zich responsief opstellen. Die responsiviteit betekent niet alleen dat er sprake moet zijn van een serieuze reactie op datgene wat door de overheid ten faveure van de sociaal-economische en culturele ontwikkeling van Nederland wordt geambieerd. Die responsiviteit veronderstelt ook dat de universiteiten voortdurend in contact staan met de buitenwereld en bereid zijn rekening te houden met de veranderingen die daar gesignaleerd en gewenst worden. De tijd van de ‘ivoren toren’ bestaat immers niet meer.”

U leest de essays van Thom de Graaf en Karl Dittrich hier


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK