Blended leraarschap

Nieuws | de redactie
1 december 2015 | Talen, buitenlandervaring, internationale inhoud en empathie zijn de bouwstenen van onderwijs dat voorbereidt op de toekomst. Jan Anthonie Bruijn kijkt vooruit naar het leraarschap in tijden van blended learning. “Zelf combineer ik ook patiëntenzorg, onderwijs en wetenschap. Zo kan ik kennis toetsen in de praktijk.”

U leest het interview met Jan Anthonie Bruijn dat eerder op de website van Platform Bèta Techniek verscheen hieronder:

De kinderen die dit jaar naar groep 1 van de basisschool gaan, solliciteren rond 2032 naar hun eerste baan. Op de eisen die dan gesteld worden, moet het onderwijs nu inspelen, vindt medisch specialist immunopathologie aan het Leids Universitair Medisch Centrum en Eerste Kamerlid Jan Anthonie Bruijn. Daarnaast is het belangrijk dat leraren zelf ook blijven leren, net als mensen in de zorg dat moeten doen.

Het is moeilijk te voorspellen aan welke kennis en vaardigheden de arbeidsmarkt en de samenleving in 2032 behoefte hebben. Welke ontwikkelingen signaleert u?

“Ten eerste de technologische ontwikkeling. De kosten van transport en communicatie zijn de afgelopen decennia met negentig procent gedaald en dalen verder. Daarnaast worden de apparaten steeds kleiner, multifunctioneler en goedkoper. Met een smartphone kun je niet alleen telefoneren, maar ook fotograferen, betalen en navigeren. Dat alles heeft een enorme impact op het sociaal-culturele en economisch leven. De tweede belangrijke verandering is dat daarmee het vreemde dichterbij komt . Dat bedoel ik breed: taal, cultuur, religie, normen en waarden, markten, economische systemen. We zijn bang voor het vreemde, dat zit heel diep in ons en dat beschermde ons ook evolutionair. Maar nu zit de angst voor het vreemde ons in de weg. We zullen moeten werken aan overwinning van die angst en daarvoor is empathie nodig, de competentie jezelf te kunnen verplaatsen in de ander.”

Hoe kan het onderwijs daarop inspelen?

“Scholen zullen meer moeten inzetten op talen, buitenlandervaringen, internationale inhoud en empathie. Er is een Europese afspraak dat de burgers twee vreemde talen moeten beheersen op niveau B1 van het Europees Referentiekader. Volgens taaldeskundigen moet je dan vroeg beginnen, op de basisschool dus. In het Regeerakkoord is nu opgenomen dat 15 procent van de lessen in het basisonderwijs in een vreemde taal zoals het Engels gegeven mag worden. Dat is een mooi begin.

Wat buitenlandervaringen betreft, denk ik aan het hoger onderwijs. De bachelor-master-structuur, die is ingevoerd om aansluiting bij andere Europese instellingen voor hoger onderwijs te vergemakkelijken, moet verder worden verbeterd en ook moet uiteindelijk de financiering meer in Europees verband worden georganiseerd.

Met ‘internationale inhoud’ doel ik bijvoorbeeld op programma’s als het Internationaal Baccalaureaat. Dat is oorspronkelijk ontworpen voor kinderen van expats, maar er wordt nu ook mee geëxperimenteerd in het Nederlandse vwo. Ook programma’s als het International Primary Curriculum IPC, dat op sommige scholen wordt uitgevoerd, dragen bij aan het ontwikkelen van internationale onderwijsinhoud. Bij al deze programma’s is het belangrijk dat ook minder vlotte leerlingen worden meegenomen. Natuurlijk moeten alle kinderen zich individueel kunnen ontplooien, maar het moet niet zo zijn dat alleen kinderen van hoog opgeleide ouders bijvoorbeeld veel talenkennis verwerven.

Het vierde onderwerp, empathie, is niet alleen sociaal-cultureel belangrijk, maar ook een voorwaarde om onze economische productiviteit te verhogen. Het Amerikaanse ondernemersmagazine Forbes publiceerde er laatst een artikel over: ‘Why we should teach empathy’. Empathie is een vaardigheid die getraind kan worden, weten we uit publicaties van onder meer dr. Greet Vanaerschot.” 

Hoe zorgen we ervoor dat leraren zijn voorbereid op deze veranderingen?

“In alle beroepen is het belangrijk dat je jezelf geschikt houdt om het vak uit te oefenen. Het bijhouden van kennis en vaardigheden heeft economische en sociaal –culturele waarde. Voor leraren zie ik daarom veel in het beroepenregister zoals dat ook voor zorgverleners geldt. Hier heeft het BIG-register een rijke en vruchtbare discussie over professionalisering opgeleverd. Dat kan voor het onderwijs ook. Belangrijk daarbij is dat de beroepsgroep steeds zelf opnieuw bepaalt welke na- en bijscholing gewenst is.

Daarnaast verwacht ik dat er verschillende manieren komen om tot leraar geschoold te worden. Programma’s als Eerst de Klas en Onderwijstraineeship laten zien dat mensen die zijn opgeleid in een bèta- of ander vak, met een aanvullende lerarenopleiding heel goed als leraar in het voortgezet onderwijs aan de slag kunnen. Het is nodig om studenten te interesseren voor het leraarsvak, en daarnaast is het belangrijk om het bedrijfsleven dicht bij het onderwijs te brengen.

Functies zullen steeds meer gecombineerd worden. Zelf combineer ik ook patiëntenzorg, onderwijs en wetenschap. Zo kan ik kennis toetsen in de praktijk en de praktijk bespreken met mijn studenten. Deze vorm van blended learning past goed bij de toekomst.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK