Daling HBO forser dan gedacht

Nieuws | de redactie
28 september 2015 | Niet -7%, maar tot wel -17%. Die daling van de feitelijke aanmeldingen in het HBO in één jaar doet heel HO-land opschrikken. Komt dat door aanscherpingen aan de toelating? Gaan veel meer vwo'ers liever direct door naar het WO waar ze in vier jaar een master krijgen? Blijven MBO'ers weg nu arbeidsmarkt boomt?

De redenen van deze daling zijn nog onhelder. Het patroon is, dat grote hogescholen hardere klappen krijgen dan de middelgrote en kleinere. Uitzondering lijkt de Hogeschool Rotterdam te zijn, waar men interessant genoeg juist strenger is gaan opletten of de MBO-instroom ‘het wel zou halen’. 

ScienceGuide verneemt, dat volgende week zal blijken, dat de cijfers van de universiteiten heel andere trends duiden en een veel gunstiger beeld vertonen. Dat maakt de vraag naar de oorzaken extra dringend en pikant. Er is blijkbaar geen sprake van een generieke daling, bijvoorbeeld door het herleven van de mode van een ‘gap year’ uit de tijden van hoogconjnctuur en welvaart. Wat dan wel?

Bloei WO, krimp Pabo

De bloei van het WO kan samenhangen met een effect van het leenstelsel: de vwo-abituriënt kan in 4 jaar een master halen in het WO en in diezelfde jaren een bachelor in het HBO. Dat is dan op de arbeidsmarkt – zeker internationaal – more bang for a buck via de universiteit. Minder schuld met meer master als het ware.

De daling in het HBO kan niet alleen verklaard worden door de forse teruggang bij de instroom in de lerarenopleidingen. Deze sector was al langer aan het krimpen, zodat het getalsmatig effect van -30 à -40% bij de Pabo’s bijvoorbeeld een relatief gering effect uitmaakt op het geheel.

Bangmakerij

Blijft over een terughoudendheid over de gehele linie van aspirant-HBO’ers, om een HO-studie en studieschuld te wagen. Die was volgens velen een chimera en politieke stemmingmakerij. “Het CDA beweert met droge ogen dat ‘met name jongeren uit gezinnen met lage inkomens en mbo-studenten massaal zullen afzien van een studie in het hoger onderwijs’,” gispte minister Bussemaker begin juni 2014 bijvoorbeeld. Het was allemaal “bangmakerij.” En op links was men zeker zo kwalijk bezig. “Volgens de SP ‘ziet een groot deel van de jongeren af van een studie als de basisbeurs wordt omgezet in een lening en juist jongeren uit lagere inkomens zijn dan de eerste die afzien van een studie’.”

“Dat bekt allemaal wel lekker en je haalt er de krant mee maar het is volledig verzonnen. Wie er ook serieus onderzoek naar doet – of het nu SCP, CPB of CHEPS is – niemand voorspelt dat studenten zich massaal laten leiden door leenangst. Wel zijn er aanwijzingen dat er onder mbo’ ers een beperkte groep is die nog eens goed nadenkt of een vervolgstudie wel de juiste keuze is. Daar is niets mis mee, zolang het maar een bewuste keuze is. Sommige jongeren zijn op een gegeven moment gewoon even klaar met leren en willen aan het werk.”

Die onderzoeksinstituten hadden inderdaad dalingen van zo’n 1,5% voorspeld. Maar de Kamer wees er destijds al op, dat de cijfers die OCW hen had laten onderzoeken over andere en eerdere varianten van het leenstelsel gingen. Het ‘studievoorschot’ was niet gemeten qua effecten.

-15.000 of nog meer?

Bij een instroom van zo’n 100.000 verwachte studenten zou -17% in het HBO tot wel -17.000 stuenten opleveren. Dat maakt de cijfers in het debat in de Kamer hierover van vorig jaar extra interessant. Michel Rog van het CDA zei toen onder meer: “Thom de Graaf van de Vereniging Hogescholen heeft aangegeven dat dit geen oplossing is voor de toegankelijkheid van het hoger onderwijs, vooral niet voor die kwetsbare groepen. In zeer veel onderzoeken, o.a. van het CPB en het SCP, is voorgerekend dat 15.000 jongeren door dit schuldenstelsel niet zullen gaan studeren.” De zorg vanuit de Kamer was dus ‘erring on the side of caution’, zoals de Britten dat zeggen.

De invoering van het studievoorschot hoeft overigens geen finaal funeste effecten te kennen. De minister wees terecht op de trends in andere landen waar men schuldenstelsels had ingevoerd. “Ervaringen in het buitenland laten zien dat invoering van een leenstelsel – al dan niet sociaal – nergens ten koste gaat van de toegankelijkheid van het onderwijs. Overal zijn de studentenaantallen na invoering van een leenstelsel hoog gebleven. Dat zijn geen rekenmodellen, het is geen zeggedrag maar het zijn feitelijke ervaringen.”

Wie er anders over dacht of zorgen bleef houden kreeg toen het verwijt een handeltje te drijven in “spookverhalen” en “drogredeneringen.” Dat was volgens Bussemaker niet oprecht, vooral niet naar scholieren en hun ouders. Deze “zitten met vragen die we zo snel mogelijk proberen te beantwoorden. Zij zitten daarbij niet te wachten op ongefundeerde bangmakerij. Zij verdienen het om serieus genomen te worden.” Blijkbaar stemden zij deze zomer met hun voeten.

UPDATE

Ook de Vereniging Hogescholen komt met haar meest recente instroomcijfers en ziet ook een sterke daling in het aantal aanmeldingen.

Op basis van de laatste informatie ziet de Vereniging Hogescholen een daling in de initiële instroom in hbo-bachelor en associate degree opleidingen van 6,2%. Dit betreft de stand van zaken op maandag 21 september 2015, vergeleken met dezelfde week in 2014. Wanneer niet alleen de eerstejaars worden geteld die voor het eerst in het hbo studeren, is een instroomdaling zichtbaar van 8,4%. Omdat het gaat om procesinformatie, moeten de nodige slagen om de arm worden gehouden (zie hieronder). Door de onzekerheidsmarge en mogelijke variaties in definities, kan op dit moment het beste uitgegaan worden van een instroomdaling van 5 tot 10%.

Een sterkere daling van het aantal eerstejaars

Deze cijfers betreffen de landelijke ontwikkeling, maar per opleiding en hogeschool kunnen aanzienlijke verschillen optreden. Waar de ene hogeschool misschien uiteindelijk een (lichte) instroomgroei zal registreren, heeft de andere mogelijk te kampen met een sterkere daling van het aantal eerstejaars. Op basis van de actuele cijfers kan verwacht worden dat de techniekopleidingen (wederom) een groei doormaken, terwijl de lerarenopleidingen zullen krimpen.

In aanloop naar elk nieuw studiejaar verzamelt en publiceert de Vereniging Hogescholen met regelmaat informatie over de verzoeken tot inschrijving van nieuwe studenten. Niet al deze verzoeken worden, door verschillende oorzaken, uiteindelijk omgezet in werkelijke inschrijvingen. Daardoor kan het beeld over de instroomontwikkeling per week variëren. Op basis van deze procesinformatie kunnen dan ook slechts conclusies getrokken worden over algemene tendensen, zonder de exacte percentages als absoluut gegeven te beschouwen.

Tot december hebben de hogescholen de tijd om alle inschrijvingen definitief bij de overheid aan te leveren. Vervolgens wordt daar nog een aantal bewerkingen op uitgevoerd, waarna naar verwachting eind januari de definitieve, exacte  ontwikkelingen worden gepubliceerd. Op dat moment wordt het ook mogelijk uitspraken te doen over bijvoorbeeld ontwikkelingen per vooropleiding.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK