Nieuwe wegen voor industrie en wetenschap

Nieuws | de redactie
24 juni 2015 | Lukt de samenwerking tussen fundamenteel onderzoek en het bedrijfsleven? Stichting FOM heeft het eigen Industrial Partnership Programme extern laten evalueren en ziet positieve resultaten. FOM slaagt er onder meer in “nieuwe wetenschapsgebieden te identificeren en te betreden.”

FOM stelde vorig najaar een externe evaluatiecommissie aan om na te gaan in hoeverre het Industrial Partnership Programme (IPP) van de stichting er in slaagt om de verbinding met de industrie te versterken en in die hoedanigheid een substantiële bijdrage te leveren aan het topsectorenbeleid.

Fundamentele wetenschap verbinden

Volgens de commissie bestaande uit onder meer Rob Hamer, Carlo Beenakker en Dave Blank is FOM er in geslaagd om hoogwaardige kennis te genereren, nieuwe wetenschapsgebieden te betreden en talent op te leiden dat veelal na de promotie verder gaat in het innovatieve bedrijfsleven.

Daarnaast lukt het in het Industrial Partnership Programme om fundamentele natuurkunde te verbinden aan de innovatieactiviteiten van deze bedrijven en zo een bijdrage te leveren aan de innovatieagenda’s van deze bedrijven.

Als voorbeeld daarvoor wordt het Advanced Research Center for Nanolithography (ARCNL) gegeven. “Het ARCNL verricht fundamenteel onderzoek op het gebied van de nanolithografie, in het bijzonder voor toepassing in de halfgeleiderindustrie. ARCNL is een samenwerking tussen ASML en NWO, FOM, de UvA en de VU.”

Hefboomwerking

De samenwerking in het IPP heeft ervoor gezorgd dat er een budget beschikbaar is gekomen voor onderzoek dat meer dan drie keer zo hoog is als dat het alleen met de beschikbare FOM-middelen zou zijn geweest. “FOM stak tien jaar geleden zijn nek uit door met het IPP te starten. Dat heeft goed uitgepakt. Als je het zakelijk beschouwt, heeft FOM dertig miljoen in IPP’s geïnvesteerd. De monetaire waarde van de output is echter honderd miljoen, dus de hefboomwerking is gigantisch,” zegt Rob Hamer, voorzitter van de evaluatiecommissie.

“De industrie wordt in de media nogal eens verweten dat ze een greep in de onderzoekskas doen en wetenschappers alle vrijheid ontnemen,” zegt Hamer. “Deze grondige evaluatie toont aan dat het niet waar is. Zowel onderzoekers als industrie willen het IPP van harte voortzetten. Het instrument is zo goed, dat het als best practice naar andere disciplines of het bètadomein meegenomen moet worden.”

Het is dan ook niet verrassend dat VNO-NCW-secretaris Thomas Grosfeld te spreken is over de resultaten van het onderzoek. “Natuurlijk investeren bedrijfsleven en wetenschap niet blind in elkaar, maar met een instrument dat werkt, wordt een gezamenlijk doel bereikt. Namelijk de Nederlandse kenniseconomie en samenleving verder brengen.”

Stappen te zetten

Er zijn er nog wel wat stappen te zetten om het succes van het IPP nog verder uit te breiden. Zo moet het IPP breder toegankelijk worden, voor andere disciplines én kleinere bedrijven en kan de druk op het budget voor onderzoek worden verlaag door strenger te selecteren en meer focus aan te brengen.

Wim van Saarloos, tot voor kort directeur van FOM, was  verguld met de positieve review. “Ik ben er erg trots op dat de Industrial Partnership Programmes zoveel nieuwe samenwerkingsverbanden van wetenschap en industrie hebben opgeleverd, zonder dat concessies zijn gedaan aan de kwaliteit van het onderzoek. Dat is een waardevolle bijdrage aan de kenniseconomie en het topsectorenbeleid.”

Het volledige rapport leest u hier


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK