Brussel betaalt voor kennis
In het overzicht van het Rathenau is de directe financiële en indirecte fiscale steun van de rijksoverheid op het gebied van Research & Development (R&D) en innovatie over de periode 2013-2019 uiteengezet. Uit die cijfers blijkt een daling van de totale uitgaven aan R&D en innovatie van 6,0 in 2013 miljard naar 5,5 miljard in 2019, bijna 10% omlaag dus.
Overheid grote geldschieter
De Nederlandse overheid is daarmee nog altijd veruit de grootste financier van R&D en innovatie ons land. Het grootste deel van die uitgaven gaat naar universitair onderzoek (als de zogeheten eerste geldstroom) en overig niet-toepassingsgericht onderzoek. Het aandeel van beide categorieën stijgt in de periode 2013-2019 van 69% naar 76%. Dat komt mede doordat de R&D-uitgaven dalen voor categorieën als industrie (-18%), gezondheid (-32%) en technologische doelen (-40%).
Tegenover de daling in overheidsuitgaven staat een toenemende impact van Europese financiering. In de afgelopen vijftien jaar stegen de inkomsten uit de zogeheten kaderprogramma’s van gemiddeld € 165 miljoen euro per jaar naar € 475 miljoen per jaar. Dit bedrag zal naar verwachting de komende jaren stijgen, omdat het Europese onderzoeksprogramma’ Horizon 2020 een veel groter budget heeft dan zijn voorgangers in de EU-Kaderprogramma’s.
Groningen investeert fors
Ook provincies en regio’s dragen bij aan de financiering van onderzoek en innovatie, maar over de gehele linie is hun bijdrage nog bescheiden. Bovendien betreft het hier gelden die deels vanuit de EU komen. In 2014 gaat er ongeveer € 100 miljoen per jaar via de regio’s naar kennis. Met name in Groningen wordt fors geïnvesteerd in onder meer kennis rond energie en life sciences.
De publicatie Totale investeringen in Wetenschap en Innovatie leest u hier
