De drie kneuzen van Van Vught

Nieuws | de redactie
1 oktober 2012 | “Tilburg mag zijn handjes echt dichtknijpen.” Ook de VU en UvA zijn bij de Review Commissie HO door het oog van de naald gegaan. Een botte afkeuring van hun profileringsplannen ontgingen deze drie universiteiten maar net. En hoe ziet het postuum standbeeld van Karel van der Toorn eruit?

De twee Amsterdamse universiteiten staan een beetje met de mondvol tanden. Hun plannen steken nogal af tegen die van het HBO inhun stad. De AHK was bijna als excellent beoordeeld. Kunst-collegaRietveld kreeg een onverwacht hoge beoordeling. Inholland verrastehet meest met haar ‘zeer goed’ score na jaren van diepe ellende. Enmeest pijnlijk: ook UvA-partner HvA scoorde ‘zeer goed’.

Gelukkig voor VU en UvA is er een universiteit die nog zwakkerscoort dan zij, de UvT. Hun geringe voorsprong op Tilburg dankenzij aan Karel van der Toorn. Het advies van Van Vught is namelijkmoeilijk anders te lezen dan als een vindicatie van de opgestapteUvA-voorzitter. Als Bijbelwetenschapper weet Van der Toorn beterdan velen: “Een profeet wordt in zijn vaderstad zelden geëerd.”

De drie beoordelingen door de Review Commissie onder leiding vanFrans van Vught geven de volgende inzichten in de plannen,profielen, prestatieambities en het realiteitsgehaltedaarvan.
 

1.)    Universiteit vanTilburg

Geen WO-instelling scoort in het totaaloverzicht van de criterialager dan deze universiteit: twaalf punten op twintig. Dat is op derand van het oordeel ‘onvoldoende’. De Review Commissie heeft hetnieuwe CvB van Tilburg onmiskenbaar gematst met deze puntentelling. “Tilburgmag zijn handjes echt dichtknijpen,” zei men uit deze kring zonderomhalen tegen ScienceGuide.

Dat het oordeel eigenlijk veel scherper had kunnen zijn, blijktop bladzijde 3 van het reviewdocument. Na kille analyses vanambitieniveau en lange termijn visies stelt men vast dat deuitvoerbaarheid daarvan weinig vertrouwen weet te wekken. Wat gaatTilburg prioriteren bijvoorbeeld? “Er wordt geen specifiekeinformatie gegeven over de inzet van middelen.” Sowieso is ersprake van “relatief weinig concrete maatregelen” en als die er welzijn dan is dit “in belangrijke mate voortzetting van bestaandbeleid.”

Bij het ambitieniveau blijkt de UvT maar weinig na te streven.Het aantal docenten met hoogwaardige onderwijservaring via een BKOis er laag en men wil dit “verhogen tot de relatief lage waarde van30%.” De bureaucratielasten wil men minder dan 1% verlagen, naar21%.

De ambities naar “meer focus en massa” worden vertaald inbeleidsmaatregelen uit de jaren negentig van de vorige eeuw. Zoworden zaken genoemd als meer tenure-track en graduate schools. Aanvalorisatie doet men weinig en moet er nog “bruikbare indicatoren”voor ontwikkelen. Het voorstel toont volgens Van Vught “weinigconcrete doelen voor 2015.” Noch voor de lange termijn, noch voorde korte termijn ziet de Commissie veel visie of beleid.

De zwaartepuntvorming is al even onderontwikkeld. Tilburg wilvan twee naar vijf Centres of Excellence, maar weet niet aan tegeven hoe deze inspelen op bijvoorbeeld de topsectoren. Destrategische rol van een reeks bestaande topinstituten als NETSPARen TiasNimbas  blijft eveneens vaag, evenals de vooralregionale valorisatieopzet.

De net benoemde collegevoorzitter in Tilburg weet wat hem tedoen staat: een sanering bij wie voor zijn universiteit hetstrategische beleid uitwerken en invullen. Wie een document als ditdoor Van Vught zo lankmoedig beoordeelde meende te kunnenopstellen, heeft wel wat uit te leggen.

Interessant punt nog: de eerst verantwoordelijke man, de vorigecollegevoorzitter Hein van Oirschot, is zelf net overgestapt naarelders in het hoger onderwijs. Hij werd de voorzitter van de NHTVin Breda. Deze hogeschool kreeg van Van Vught een zeer hogewaardering voor haar plannen. De NHTV verwierf zelfs de extraonderscheiding dat het als trekker van het nieuwe Centre ofExpertise voor toerisme is erkend, waarin het samengaat met Stendenen Zeeland. Saved by the bell noemt men dit.
 

2.)    Vrije Universiteit

De VU scoort met dertien punten van de twintig één punt hoger danTilburg. Deze iets mildere beoordeling krijgt zij, omdat zij bijhaar ambitieniveau een tikje meer durf en visie waagt te vertonen.Twee punten springen in het oog daarbij: de ambitie voor allochtoonstudiesucces en de valorisatieaanpak.

“De VU zet fors in” bij rendementsverbeteringen, “gezien deregionale populatie met veel lager opgeleiden en niet-westerseallochtonen.” Ook bij de valorisatie ligt de nadruk op de regioAmsterdam. Ondernemerschap in het onderwijs bouwt de VU verder uitmet Inholland en HvA. Verstandig, gelet op de veel hogerewaardering, die hun plannen ontvingen kun je achteraf stellen.

Bij de onderwijsverbredingen zijn de VU-voornemens erg algemeen.Meest opvallend: alle masters met minder dan twintig studentenmoeten verdwijnen. Een wel erg oninhoudelijk criterium van een hoogarbitrair gehalte. Wat is er immers mis met een master in eenhoogwaardig zwaartepunt met negentien studenten, en wat deugt aaneen master op een middelmatig, marginaal terrein met 21studenten?

Dit voorbeeld wijst op het kernpunt van de twijfel bij Van Vughtcum suis aan de VU. Heel haar toekomstvisie staat of valt met eenkeuze die zij niet echt durft te maken. En haar beoogd partnerevenmin. De Amsterdam Academic Alliance en de samenvoeging tot éénbèta-faculteit van UvA en VU worden wel ronkend aangekondigd maarniet volop doorgezet. “Een ruim perspectief,” noemt Van Vught ditvilein, waarbij echter “niet altijd duidelijk is wat in 2015 zalzijn gerealiseerd.” Wat men concreet gaat doen samen is noggrotendeels in nevelen gehuld.

De Review Commissie zegt daarover scherp, dat het AAA-plan welde mond vol heeft over grote kansen voor de EU GrandChallenges en topsectoren van EL&I, maar “echter nogonvoldoende concreet maakt wat de inzet van de VU in termen vancapaciteit en middelen zal zijn.” Alles hangt af van de AAA, maar”de Commissie constateert echter ook dat hierover nog veelonzekerheid bestaat.” Een bijna dodelijke formulering is dit.
 

3.)    Universiteit vanAmsterdam

Het eindoordeel van de Review Commissie over de UvA is net zo laag als dat over AAA-collega VU: dertien puntenvan de twintig. Op cruciale aspecten is het oordeel bovendiengrotendeels identiek geformuleerd als dat bij de Universiteit vanAbraham Kuyper. Deze moet zich wel omdraaien in zijn graf.

Het oordeel ten aanzien van het ambitieniveau is scherp waar hetde onderwijsverbeteringen betreft. De lat ligt blijkbaar laag enwordt slapjes verhoogd. “De uitval in het eerste jaar blijft op hetzelfde ‘relatief hoge’ niveau.” De hoge bureaucratiekosten wil deUvA bovendien “constant houden.” Toch krijgt de UvA net als de VUop dit punt een licht hogere score dan Tilburg. Dit dankt men aande keuze van onderzoek zwaartepunten en een heldere inzet op ondermeer de ontwikkeling van het Science Park Watergraafsmeer.

Wie echter de huidige realisaties van zo’n park in Utrecht,Twente en Leiden er naast legt, of grootste projecten als Chemelotin Maastricht, die beseft hoeveel papieren werkelijkheid de ReviewCommissie hier heeft moeten valideren onder het begrip”doorontwikkelen.”

Van Vught c.s. leggen ook bij andere elementen de vingerbehoedzaam op de zere plekken. Zo heeft de UvA zijnzwaartepuntvorming in zeven zeer algemeen geduide”interdisciplinaire thema’s” geformuleerd. Deze zouden in 2015 60 %van het onderzoek presteren. Dat is gemiddeld dus 8,5% per thema,niet echt een zwaartepunt.

Onhelder is ook hoe veel van de capaciteit en de middelen deuniversiteit feitelijk op die zeven thema’s inzet. “Naar hetoordeel van de commissie maakt het voorstel nog onvoldoendeconcreet wat de inzet” daarvan nu eigenlijk inhoudt. Dat wordtextra scherp zichtbaar als het plan van de UvA vermeldt, “zij hetin algemene termen,” dat budgetreallocatie van 1% per jaar tussenfaculteiten “wordt voorgenomen.” Kiezen en volhouden is toch ietsanders.

Net als bij de VU stelt Van Vught vast, dat heel de strategiefeitelijk is opgehangen aan de realisatie van de AAA. Ook hierbenut hij de wat valse formulering van “een ruim perspectief voorde langere termijn”, dat wordt geschetst, zonder voor de periodetot en met 2015 echt duidelijk te zijn over wat dit feitelijkinhoudt. “De Commissie constateert echter ook dat hier over nogveel onzekerheid bestaat.” De zelfde harde zin als bij de VU.

Bijna dwingend schetst de Review Commissie voor de UvA wat zijzou moeten doen. Men heeft “waardering voor het AAA-initiatief, dateen invulling mogelijk maakt van de door de Commissie Veermannagestreefde profilering en taakverdeling.” De bèta-fusie van VU enUvA noemt zij “een optie die in de ogen van de Commissie veelperspectief biedt.” Kort en goed gezegd: fuseer toch alstubliefttot één universiteit van internationale allure en schrap daarbij dereeks opleidingen die u aanbiedt op matig niveau.

Zulke passages van de Review Commissie zijn moeilijk anders telezen dan als een saluut aan UvA-voorzitter Karel van der Toorn.Deze stapte op toen zijn instelling hem niet wilde volgen in eencontroversieel, maar wel gedurfd toekomstperspectief dat geheel indeze lijn zat. Van Vught en de zijnen zeggen eigenlijk dat zo’nstrategie inderdaad triple-A was geweest.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK